FllJL
FILMBLADEN IN NEDERLAND
take one
cVx
•ï?sm\j
Twee maanden geleden keek de editor van
het Engelse filmblad Empire, lan Nathan in
zijn voorwoord met gepaste trots terug op
de afgelopen acht jaar. Acht jaar waarin 100
nummers van het bijzonder populaire
magazine van de persen rolden en verslon
den werden door zowel nationale als inter
nationale lezers. Nathan vertelde over het
riskante begin van, wat ooit begon als
Project Odeon. Nu, vele edities later, is
Empire een belangrijke bron van informatie
voor iedereen bij wie film een bijzondere
plaats inneemt
De succesformule van "EMPIRE" laat zich
natuurlijk niet zomaar vertalen naar de Ne
derlandse situatie. Engeland heeft immers
58,7 miljoen inwoners en die gaan op jaar
basis gemiddeld twee keer per jaar naar de
bioscoop1. Dat is bijna twee keer zo veel
als het bioscoopbezoek van de gemiddelde
Nederlander2. Daarbij mag echter niet wor
den vergeten dat de Engelsen historisch ge
zien altijd meer interesse hebben getoond
in film, dan de Nederlanders die, traditie
getrouw matige bioscoopbezoekers ge
noemd kunnen worden. De vergelijking met
"EMPIRE" wordt wel intrigerend als je ziet
dat commercie en kunst in ons kikkerland
je op redelijk gespannen voet met elkaar
leven. In ieder geval zo gespannen dat het
tot op zekere hoogte ook gesprekken over
film en filmbladen beïnvloedt. Het blijkt
ook een beetje uit de reactie van de direc
teur van Publish Grafische Producties, G. Ze-
venboom, die, doelend op het nieuwe film
blad "MOVIE", onlangs in het reclamevak
blad Adformatie riep: "Wij willen met het
blad zo ver mogelijk afstaan van andere
filmbladen als Preview. Dat zijn gewoon
reclamefolders voor filmproducenten.
Movie wil de band met de filmindustrie zo
dun mogelijk houden"3. Een begrijpelijke
reactie van de man die net zijn ziel en zalig
heid heeft geworpen in het blad "MOVIE",
het magazine dat moet aantonen dat film
bladen in Nederland rendabel te exploiteren
zijn. Interessant is de vraag of het nieuwe
filmblad een kans van slagen heeft op een
markt die als moeilijk omschreven kan wor
den, getuige eerdere voorbeelden.
Filmbladen blijven in Nederland altijd een
beetje een zorgenkindje. Legde "SKOOP"
nog na 24 jaar het loodje, de uitgever van
"TAKE ONE" besloot al na 2 jaar een einde
te maken aan het kwellende bestaan van
het blad. Met de gecombineerde verkoop
met de Nieuwe Revu meende men bij
"TAKE ONE" een oplossing gevonden te
hebben voor de beperkte losse verkoop
waar filmbladen altijd mee te kampen heb
ben. Sterker nog, het altijd tot de verbeel
ding sprekende product film moest de ver
koop van de Nieuwe Revu stimuleren, het
geen, zoals we weten, niet gebeurde. Maar
de uitgever kan in dat geval geen creativi
teit worden ontzegd.
"PREVIEW" begon ooit in een opvallend,
maar bijzonder onhandig tabloid-formaat.
Pas in 1992 stapte het over naar de kleine
uitgave zoals we die nu kennen. Wie het
gratis verkrijgbare "PREVIEW" vandaag de
dag doorbladert, ziet dat Magere Hein het
blad bijna heeft ingehaald. Het november
nummer kende slechts 25 pagina's, waarvan
negen advertenties.
De redacties van de twee resterende
Nederlandse publicaties "DE FILMKRANT"
en "SKRIEN" zullen er waarschijnlijk geen
traan om laten als voor "PREVIEW" het
doek zou neergaan. Er is geen gesprek met
de eindredacteur of uitgever voor nodig om
te zien (of liever gezegd te lezen) dat zij vin
den dat het kaf zich soms heel eenvoudig
van het koren laat scheiden. Of anders
gezegd: Sommige bladen laten zich als fast
food soms goed smaken, maar je stilt er
niet echt de honger mee. "DE FILMKRANT"
en "SKRIEN" willen inspelen op een behoef
te bij een duidelijk afgebakend publiek dat
informatie wil hebben over wat zo vaak "de
kwaliteitscinema" wordt genoemd. Dat
heeft wel tot gevolg dat ze niet voor ieder
een even toegankelijk zijn. Het is deze
denk- en werkwijze waarmee beide bladen
hun voortbestaan denken te kunnen garan
deren. Niet onbelangrijk is dat zij kunnen
terugvallen op subsidie.
Met de introductie van het altijd subjectie
ve begrip "kwaliteit" komen we weer in de
buurt van het Engelse "EMPIRE." Dat blad
slaagt er namelijk vrijwel elke keer wel in
een interessante combinatie te maken van
heel toegankelijke artikelen over zowel
commerciële als artistieke films (alhoewel
dat af en toe wel gepaard gaat met de nodi
ge visuele overkill). Die combinatie komt tot
stand doordat ze bereid zijn uitgebreid in te
gaan op de nieuwste film van Arnold
Schwarzenegger én die van Ken Loach of
Mike Leigh. Bovendien beschikt "EMPIRE"
over een flinke dosis Engelse humor en een
creatieve benadering van diverse onderwer
pen. Daarmee heeft het magazine een unie
ke plaats veroverd in de harten van de vele
Engelse filmliefhebbers. Niet voor niets liet
de redactie in het 100e nummer een aantal
lezers (freaks!) aan het woord die alle 100
nummers koesterden alsof het hun kinderen
waren. "EMPIRE" is ook een filmmagazine
in een brede betekenis van het woord. Alle
filmkanalen, van bioscoop, video tot televi
sie komen aan bod. Daarnaast staat men
ook stil bij de soundtracks, de boeken en
de computergames. Dat alles wordt gecom
bineerd met voor lezers interessante aan
biedingen, prijsvragen en voorpremières.
Laten we echter niet vergeten dat het ook
"EMPIRE" enige tijd kostte eer zij haar vaste
plaats gevonden had in de markt. Tijd is
een factor die cruciaal is voor een tijdschrift
bij het opbouwen van een herkenbaar
gezicht. Het is belangrijk voor het creëren
van een groep (vaste) lezers én voor het
opbouwen van vertrouwen bij adverteer
ders.
Een ander belangrijk element in het gehele
verhaal is de wijze van distributie. De
omvang van de Engelse bevolking, het aan
deel filmliefhebbers en het vertrouwen van
adverteerders is dusdanig dat "EMPIRE"
alleen op basis van losse verkoop en abon
nementen beschikbaar behoeft te zijn om
haar voortbestaan gegarandeerd te weten.
Dat is een luxe positie die de Nederlandse
filmbladen zich nooit hebben kunnen ver
oorloven. "DE FILMKRANT" en "PREVIEW"
zouden niet eens meer bestaan als zij door
distributie via bioscopen en arthouses niet
gratis in de handen van de lezers kwamen.
Het aldus opgebouwde bereik moet die bla
den interessant genoeg maken om in te
adverteren.
"SKOOP", "SKRIEN" en nu dus "MOVIE"
zijn de voorbeelden van bladen die hun
weg naar de lezers wel via losse verkoop en
abonnementen proberen (of probeerden) te
vinden. Van deze drie titels is "MOVIE" het
blad dat, niet gesteund door subsidie, het
succesverhaal van "EMPIRE" lijkt te willen
herhalen. Maar is de Nederlandse markt
daar niet te klein voor? Hebben de vorm
van distributie van oude en huidige bladen
niet al laten zien dat je met een nieuwe
"oplossing" moet komen? In dat kader was
de gedachte van "TAKE ONE" nog niet eens
zo'n gekke: Maak het filmblad onderdeel
van een populair tijdschrift.
Nauw verbonden met de distributie, is de
financiële onderbouwing van het avontuur.
Geen enkel blad kan zonder de adverteer
ders. "MOVIE" kiest daarbij duidelijk voor
een andere benadering dan "PREVIEW."
Waar het eerstgenoemde blad bij monde
van de heer Zevenboom laat weten niet te
afhankelijk te willen zijn van het filmbedrijf,
kruipt "PREVIEW" juist aardig tegen datzelf
de filmbedrijf aan. Aan welke benaderings
wijze men ook de voorkeur geeft, iedereen
is het er over eens dat het interessant moet
zijn voor een brede groep adverteerders. In
de opstartfase zal het vertrouwen van de
adverteerder, bij een populair onderwerp
als film, redelijk eenvoudig op te wekken
zijn. De vraag is hoe je het overeind blijft
houden. Daarvoor is iets nodig wat men wel
het Band Wagon effect noemt. Geef de
adverteerder het gevoel dat hij moet zorgen
dat hij "meerijdt." Anderen doen het im
mers ook en dus zal het wel goed zijn. Met
name de aanwezigheid van filmtrouwe mer
ken als Grolsch en Citroen kan daarbij van
groot belang zijn. Er is wel enige tijd voor
nodig om een dergelijk gevoel tot stand te
kunnen brengen. Die tijd zal gefinancierd
moeten worden door diezelfde filmtrouwe
merken, door incidentele adverteerders én
door het filmbedrijf, te weten de filmver
huurders. Tijd is in ieder geval nodig om
een gevoel van vertrouwen in het magazine
te bewerkstelligen.
Adverteerders zijn niet de enige die je daar
bij kunnen helpen. Als het zo eenvoudig
was, waren er hoogstwaarschijnlijk wel
meerdere initiatieven van de grond geko
men. De helpende hand komt natuurlijk ook
van de lezers. Een goede vertegenwoordi
ging van een tijdschrift op de planken van
de detailhandel is onmisbaar, dat weten ze
maar al te goed bij de AKO en de Bruna.
De kracht van de abonnees moet ook niet
worden onderschat, hoe klein die groep
misschien in het begin ook is. Door een
fïlmtijdschrift compleet, toegankelijk en
vooral aantrekkelijk te laten zijn, zouden er
wel eens verrassende resultaten kunnen
worden bereikt op het abonnementenvlak.
Een filmmagazine moet compleet zijn door
het aandacht te laten besteden aan alle
kanalen van film, van bioscoop, video tot
televisie, én aanverwante zaken als compu
tergames en merchandising. Een tijdschrift
moet daarnaast toegankelijk zijn voor een
brede groep geïnteresseerden. Dat betekent
dat het artikelen moet bevatten over zowel
het commerciële als het arthouse product.
Een fïlmtijdschrift moet tenslotte vooral ook
aantrekkelijk zijn in die zin dat het dingen
aanbiedt die men elders niet krijgt.
Recapitulerend lijkt het er sterk op dat met
dit artikel geen antwoord is gegeven op de
vraag of "MOVIE" een kans van slagen
heeft, maar dat er een blauwdruk is ont
staan voor de wijze waarop een fïlmtijd
schrift op de Nederlandse markt zou kunnen
uitgroeien tot een belangrijke bron van
informatie over film. Laten we alle zaken bij
elkaar schrapen en de zaken even op een
rijtje zetten.
vervolg op pagina 36
Renoïo Film bv Postbus 3207 2220 CE Katwijk Tel. 071 402 81 44 Fax 071 - 403 20
Bron: European Cinema Yearbook 1996.
De gemiddelde Nederlander ging in 1995
1.1 keer per jaar naar de bioscoop.
Bron: European Cinema Yearbook 1996.
Adformatie nr. 45 van nov. 1997 pag. 4.