(Vervolg van pagina 9)
Bent u bang voor een slech
te kwaliteit van de films?
Ylstra: "Dat niet zozeer, maar het
is de bedoeling dat de
Nederlandse filmindustrie ook op
de lange termijn overleeft.
Daarvoor is het van belang dat er
films gemaakt worden die een
publiek kunnen trekken en in die
zin commercieel van opzet zijn."
Wordt er ook gekeken naar
de inhoudelijke kwaliteiten
van de projecten?
Ylstra: "Fine hanteert uiteindelijk
andere criteria dan het
Filmfonds, omdat de commercië
le opzet en potentie van het pro
ject cruciaal zijn. Er wordt van
zelfsprekend gekeken wie er bij
het project betrokken zijn: de
regisseur, zijn producent en de
cast. Publieksresultaten van eer
dere of vergelijkbare projecten
wegen ook mee. Daarnaast is het
distributie- en marketingplan van
groot belang bij selectie van de
projecten. We kijken natuurlijk
ook naar het scenario. Fine laat
scenario's onder meer analyseren
door Christian Routh, het voor
malige hoofd van Selectie van het
Script Fund in Londen. Maar niet
alle CV's lopen via Fine. Hoe de
beoordeling bij die projecten
loopt, daar hebben wij geen zicht
op. In ieder geval is het voor ons
niet persé een doelstelling om de
Nederlandse identiteit uit te dra
gen. Wat voor ons meer telt is of
de film een succes kan zijn in de
bioscoop. Wij zijn op dit moment
onder meer bezig met een film
over opera, eten en seks. Dat is
niet echt Nederlands. Maar wij
denken wel dat het een mooie
bioscoopfilm wordt."
Wat vindt u van de kritiek
dat ook buitenlandse produ
centen mee zouden profite
ren van het Nederlandse
belastingvoordeel?
Ylstra: "Dat is een eigenaardig
psychologisch effect, hè, als iets
een succes is dan wil men dat
het liefst voor zichzelf houden.
Tijdens de voorbereiding van de
wetaanpassing is verschillende
keren overleg gevoerd met de
filmproducenten, verenigd in de
Stichting ter bevordering van de
speelfilmindustrie, een onderdeel
van de NVS. Hen is gevraagd hoe
zij dachten over beperkingen ten
aanzien van de toegankelijkheid
van de maatregelen. Moest dat
alleen zijn voor Nederlandse pro
ducenten of alleen voor produc
ties die op Nederlandse bodem
zouden worden gedraaid en met
uitsluitend Nederlandse cast en
crew? Zij waren op dat moment
tegen zulke beperkingen. Ook de
Tweede Kamer vond het toen
niet nodig beperkingen in de wet
YLSTRA:
"Als je een
Nederlandse produ
cent VRAAGT NAAR ZIJN
MARKETINGSTRATEGIE,
DAN KIJKT HIJ JE SOMS
AAN ALSOF HIJ NIET
WEET WAAR JE HET
OVER HEBT."
op te nemen."
Ylstra kan zich nu wel voorstellen
dat na de evaluatie, de regeling
op dat punt wordt aangepast.
Maar een fraudebestendig sys
teem lijkt haar moeilijk te realise
ren.
Vertoningsgarantie
Een belangrijker punt vindt
Gamila Ylstra de marketing van
Nederlandse films.
Ylstra: "Als je een Nederlandse
producent vraagt naar zijn mar
ketingstrategie, dan kijkt hij je
soms aan alsof hij niet weet waar
je het over hebt. In Amerika wer
ken ze met marketingitems als de
filmsterren, een oneliner, een
soundtrack, dat soort
dingen. In Nederland
lijkt men helemaal niet
gewend om zo te denken
Het Filmfonds stelt als
eis een vertoningsinten
tie. Dat is voor Fine
absoluut niet genoeg.
Wij eisen een verto
ningsgarantie, liefst met
geld."
Dat is een teer punt.
Distributeurs en bios
coopexploitanten zijn
niet zo happig op
Nederlandse films.
Martin Lagestee pleit
te in het vorige num
mer van HFN voor
subsidie voor het ver
tonen van
Nederlandse films.
Ylstra: "Die subsidie-afhankelijk
heid in Nederland, daar moeten
wij echt eens vanaf. Ik ben bang
dat dat een verlammende wer
king heeft op de Nederlandse
filmproductie. Filmmakers hoe
ven niet meer na te denken of er
wel een publiek is voor hun film,
de subsidie dekt toch de kosten
wel. Met als gevolg films die voor
het publiek niet interessant zijn.
Ik verwacht wel een probleem als
er straks een golf van
Nederlandse films uit moet wor
den gebracht. Ik wil in het najaar
met filmdistributeurs en bios
coopexploitanten om de tafel
gaan zitten om eens van hen te
horen wat daaraan te doen valt.
Ik denk dat ook zij uiteindelijk
belang hebben bij een goed
Nederlands filmklimaat en daar
hoort een filmproductie van
eigen bodem bij. Kijk maar naar
de jaren 70, '80, toen films van
Paul Verhoeven, Rob Houwer en
Matthijs van Heijningen nog een
groot deel van het bioscooppu
bliek trokken."
Wat is uw rol in de politieke
discussie rond de toekomst
van deze belastingconstruc
tie?
Ylstra: "Ik ben door
Economische Zaken gevraagd als
adviseur, maar dan ben ik nu wel
afhankelijk van concrete voor
stellen van anderen. En die zijn
er nog niet, terwijl de tijd dringt.
Veel filmbedrijven leven in onze
kerheid en dat is niet bevorder
lijk voor het productieklimaat."
■o
c
E
E
■o
c
c
1 1
E
flj
N
J£
C
ffi
"O
<u
"O
0)
0)
flj