Doorgaans is de kerst- en nieuw jaarsperiode de belangrijkste met minimaal 10% van de totale jaar lijkse kaartverkoop. In 2001 was ook de zomer goed, trok de herfst goed door en brachten kerstweekend en -week opnieuw een record met ongeveer 850.000 bezoeken. De laatste speelweek van het jaar 'deed' daar tot slot nog een schep bovenop met ruim 1,1 miljoen verkochte kaartjes. o- o 3 IQ quentie moet dus toegenomen zijn. Afbeelding 4 laat zien dat de gemid delde Nederlander in 2001 ander half keer naar de film is geweest - één tiende vaker dan het jaar ervoor (rechtsonder: totaal). Een dergelijk kerncijfer is echter versluierend om dat het niets vertelt over de samen stelling van de bevolking, het bereik en het aandeel in de totale kaartver koop. Voor internationale vergelij kingen is het echter al heel wat om 2000: Aandeel in de kaartverkoop (21,6 miljoen) 2001: Aandeel in de kaartverkoop (24 miljoen) Afbeelding 3 laat zien wat het aan deel per leeftijdsgroep is geweest in de totale kaartverkoop. Deze cijfers zijn van belang om vast te stellen welke groepen 'de omzet maken'. Opvallend is dat kinderen, tieners en twintigers tezamen in 2001 48% van de totale kaartverkoop voor hun rekening namen, terwijl dit in 2000 nog 55% was. De dertigers, veertigers en 50-plussers hebben al ledrie flink aandeel gewonnen, waar bij zij gezamenlijk 52% van de kaart verkoop realiseerden (vergelijk 2000: 43%). De toenemende kaartverkoop, gecombineerd met een toegenomen aandeel, geeft extra betekenis aan deze ontwikkeling. Bezoekfrequentie van de Nederlandse bevolking Als het bereik kleiner wordt en de kaartverkoop toeneemt, dan kan dit alleen komen doordat de mensen die naar de bioscoop gaan in 2001 vaker zijn geweest. De bezoekfre- dit kerncijfer te kunnen uitsplitsen naar leeftijdsgroepen van de totale bevolking. Tieners en kinderen van vier tot twaalf jaar gaan het meeste - respectievelijk ruim drie en twee keer per jaar. Zoals we zagen vor men zij samen 19% van de totale bevolking (Afbeelding 1), gaat hier van ruim 40% minstens een keer per jaar naar de bioscoop (bereik; Afbeelding 2) en zijn ze goed voor 33% van de totale kaartverkoop (Afbeelding 3). Kortom, een doel groep die niet te negeren valt. Ten opzichte van 2000 is echter op alle vlakken een afname waar te nemen, behalve in de bezoekfrequentie. In absolute getallen is er zelfs sprake van een stijging in de kaartverkoop binnen deze leeftijdsgroepen: van 7,7 miljoen verkochte kaartjes in 2000 naar 7,9 miljoen in 2001. Dit wordt verklaard door een toenemend aantal bioscoopbezoeken door de jongeren die gaan, ofwel: een ver hoging van de doorstroom. 3 IQ Bezoekfrequentie gehele bevolking 20-29 40-49 Bezoekfrequentie van het bioscooppubliek De groep mensen die jaarlijks een bios coop of filmtheater bezoekt is in 2001 opnieuw kleiner geworden. Dit ver groot de kans op 'vervreemding' van de bioscoop door de mensen die niet (meer) gaan. Dit risico neemt extra toe doordat een kleinere groep verant woordelijk is voor een grotere kaart verkoop. Als het 'trouwe' bioscooppu bliek, dat momenteel vaker naar de film gaat dan voorheen, afneemt, dan betekent uitstroom een verlies van een hoger aantal verkoch te kaartjes per persoon. In één jaar tijd is het ge middeld aantal verkoch te kaartjes aan bioscoop bezoekers gestegen van ruim vier in 2000 naar ruim vijf in 2001 (Afbeelding 5: To taal). Opvallend is dat alle leeftijds groepen van ons publiek in 2001 vaker naar de film zijn gegaan dan in 2000. Tot slot Enkele stappen om het succes van 2001 te analyseren in termen van bevol kingsonderzoek zijn de revue gepas seerd. De begrippen instroom, uit stroom (beiden: bereik) en doorstroom (bezoekfrequentie) zijn gemakkelijker in samenhang te begrijpen als ook de concrete cijfers hieraan gekoppeld wor den. In afbeelding 6 is te zien welke leeftijdsgroepen de hoogste kaartver koop voor hun rekening hebben ge nomen in 2001 en in 2000. Opvallend is de stijging van de der tigers (van drie naar een), de veer tigers (van vier/ vijf naar twee) en de tieners (van vier/ vijf naar drie). Ook de daling van de kinderen (van twee naar vier) en de twintigers (van een naar vijf!zijn ver-meldenswaard. Juist de relatief kleine groep twintigers nam in 2000 nog het grootste deel van de kaartverkoop voor zijn reken ing, voornamelijk dankzij een hoge bezoekfrequentie. Het afnemende bereik (Afbeelding 2) onder de twinti gers bij vrijwel gelijkblijvende hoge be zoekfrequentie in de bezoekersgroep (zes keer per jaar: Afbeelding 5) geeft aan wat het belang is van activiteiten op het vasthouden van het bestaande en aantrekken van nieuw publiek voor het film- en bioscoopbedrijf. Een klei nere groep die vaker naar de bioscoop gaat kan het ene jaar een record bre ken en het jaar erop een dieptepunt bereiken - ook met aantrekkelijke films en goede accommodaties. Edward Borsboom is secretaris van NFC Onderzoek UI ft) 3,5 2,5 1,5 0,5 2000 O 2001 4-12 Totaal 4-12 D13-19 D 20-29 D 30-39 040-49 Q 50-79 overig 3 O

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 2002 | | pagina 26