Onderzoek concretiseert vertoningssituatie DE POSITIE VAN DE KWALITEITSFILM IN NE NFC Onderzoek In 2000 werd het onderzoek Meer afstemming en coherentie voor de distributie en vertoning van de kwaliteits- film (drs. J.N.L. Brigitha) gepresenteerd. Hierin is het film- en bioscoopbedrijf doorgelicht, waarbij de ondernemingen in relatie tot elkaar en tot landelijke en lokale overheden zijn beschreven. Eveneens zijn (internationale ontwikke lingen in beschouwing genomen. Naar aanleiding hiervan is besloten om de Handreiking Filmtheaters en Cultuurbeleid* te publiceren en ook om een kwantitatief vervolgonderzoek te reali seren dat aanvullende 'harde feiten' zou moeten opleveren. Dit onderzoek, uitgevoerd door mevrouw M. Binnendijk, is inmiddels bijna afgerond. Een korte voorpublicatie. Door Edward Borsboom Notting HUI Kwaliteitsfilms 'in alle soorten en maten'. Met inzet van een panel van experts die werkzaam zijn op sleutelposities in het film- en bioscoopbedrijf zijn uit de circa 500 releases uit 1999 en 2000 vierentwintig filmtitels geselecteerd, waarover consensus is bereikt dat deze van cinematografisch hoge waarde zijn. Opvallend hierbij is de variatie in de eco nomische waardering: van een commerciële topfilm als Notting HUI tot een zeer kwetsbare film als Aprile. Een middengroep van zeven titels is geduid als economisch middelmatig (bij voorbeeld Beingjohn Malkovich) en over dertien kwaliteitstitels vond men geen consensus over de commerciële potentie. De titels komen overwegend uit de USA en uit Europa, waarbij geen enkele Nederlandse titel in de selectie is gekomen. Het gros is uitgebracht door independent filmverhuurders (11) en majors (8) en twee titels zijn afkomstig van een gesubsidieerde distributeur. Van dit diverse aanbod is de theatrical relea se gevolgd, waarbij meer dan 8.000 boe kingen in ogenschouw zijn genomen. Lokale verschillen en doekentekort De tweede peiler van het onderzoek is de analyse van de vertoningssituatie in Nederland. Van de circa 500 gemeenten in Nederland zijn er 130 (1999 2000) waar een vorm van geregistreerde film vertoning plaatsvindt. De doekbezetting van bioscopen, arthouses en filmtheaters (a, b en c) is zelfs in gemeenten van gelijke grootte erg verschillend, zo blijkt uit de inventari satie. Op grond hiervan zijn suggesties gedaan in welke gemeenten uitbreiding en aanpassing van de doekbe zetting mogelijk lijkt. Een belangrijke conclusie van dit deel in het onderzoek is dat de 'positie van de kwaliteitsfilm' door de sterke verschillen op lokaal niveau niet in landelijk geldende termen kan worden beschreven. Concurrentievervalsing Dit laatste is een aspect dat in de lopen de discussie omtrent concurrentieverval sing dient te worden meegenomen, aldus het betoog. Dit onderwerp wordt zowel voor distri butie als filmvertoning besproken, waar bij voor de laatste juist de lokale verschil len extra bepalend zijn. Voor de filmver toning zijn er negenentwintig gemeen ten aan te wijzen waar er sprake zou HOLLAND FILM NIEUWS - 31

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 2002 | | pagina 28