De schrik van Rotterdam
kerstverhaal
Buiten was de wereld door een wit fluwelen
sneeuwtapijt bijna onopgemerkt veranderd in een
nostalgisch decor uit Kruimeltje. Binnen, in het
broeierige museum, waar een weeë walm hing van
elkaar beconcurrerende parfums, wemelde het van
opgedofte bezoekers, die buiten bij de dranghekken
hun 'bekendheid' zo welwillend hadden geëtaleerd
voor een horde fotografen, en zich als gulzige jakhal
zen hadden gestort op een zoveelste feestelijke 'cha-
rity'-avond. Ze keuvelden met elkaar totdat ze een
ons wogen en de dure drank danste in de glazen. De
stemming steeg en
het peil daalde.
Hij sloop onopge
merkt door de menig
te. Niemand besteed
de enige aandacht aan
hem. Dat kwam
omdat men hem hele
maal niet uitgenodigd
had.Terwijl-ie nota
bene eregast was!
De charitas-veiling
was al snel begonnen,
en een berg aan prul
laria werd voor een
astronomisch bedrag
gesleten aan schreeuwende snoevers, die met hun
chequeboek al hun creatieve tekortkomingen pro
beerden te compenseren. Opeens schalde de rauwe
stem van Fréderique Spigt door de luidsprekers.
"Wie is die jongen, met die boterham
Die jongen is de schrik van Rotterdam
Alles wat-ie doet, bedoelt-ie goed dat wel,
Maar de schrik van Rotterdam, is Pietje Bell"
De op een doodgraver gelijkende veilingmeester liet
een prachtig ingelijste poster zien, waarop een vro
lijk jongetje met een katapult in de aanslag ondeu
gend de wereld inkeek. Hij schreeuwde: "en dan nu
het hoogtepunt van de avond, een door de hoofd-
Pietje Bell
mispeler gesigneerde poster van de film Pietje
BeW".
Begerige vingers priemden in de lucht. Duizend.
tweeduizend... drieduizend... Zijn maag draaide
zich langzaam om. Juist op het moment dat de vei
lingmeester "eenmaal, andermaal voor de schrik
van Rotterdam" schreeuwde en de poster eigen
dom dreigde te worden van een goedlachse heer
van stand, stak hij aarzelend zijn zwarte hand op.
"Die schrik van Rotterdam....Dat ben ik!"
De stilte die volgde was zo broos als kristal. Iedereen
keek hem schaapachtig
aan.
Je mag weggeven
waar je genoeg van
hebt.maar waarom
moet er altijd wat
tegenover staan.
Hij draaide zich demon
stratief om en liep weg,
terwijl er achter hem
een daverend applaus
losbarstte. Bij de uitgang
werd hij tegengehouden
door de organisator van
de veiling. "Ik wilde je
nog even bedanken
voor de geweldige bijdrage die je aan deze avond
hebt geleverd.
Hij gaf de fletse man een zwarte hand, haalde zijn
schouders op, en liep naar buiten. Sneeuw dwarrel
de op zijn rode petje. Hij voelde zich vrij en trots
omdat hij zijn zegje had gedaan. "En de mensen die
hem voorbijgingen wisten niet, dat daar een jongen
ging, die alles zou kunnen, nu hij eenmaal begonnen
was; dachten dat het maar zo'n gewone jongen was,
een jongen zonder geschiedenis, een jongen die daar
zomaar liep..."
Pietje Bell
34 - HOLLAND FILM NIEUWS