W van Wichem: www.powerled.nl Jjï'j^ onderzoek -.i's 7 tot 300 Watt. 100.000 branduren. ook voor THERMOGRAFISCHE keuringen nen 1010/3140 Tel: 01805-58570 22 coopbezoek per land niet alleen afhangen van de entreeprijzen, maar ook van andere factoren.Te denken valt aan de commerciële betekenis van de nationale filmproductie, de kwaliteit van de bioscopen en de schermdichtheid. Daaruit valt te con cluderen dat de betrekkelijk lage fre quentie van het bioscoopbezoek in Nederland, waarvan overigens al vele decennia sprake is, niet zonder meer aan het prijsniveau kan worden toege schreven. Dat neemt overigens niet weg dat verdergaand onderzoek tot het inzicht zou kunnen leiden dat een (wat) lager prijsniveau voordelig zou zijn. Stijging Het European Cinema Yearbook geeft ook een overzicht van de indi ces van de voor inflatie gecorrigeerde prijzen in de periode 1989-2003 Daaruit blijkt dat de prijzen in Oostenrijk, België, Zwitserland, Duitsland, Italië en Zweden met 6 tot 15% zijn gestegen, en in Denemarken, Spanje, Finland, Ierland en het Verenigd Koninkrijk met 26 tot 30%. In Frankrijk (met 4,5%) en in Nederland (met 10%) zijn ze gedaald.2 Duidelijk moge zijn, dat deze trendmatige prijsdaling in Nederland, die in scherp contrast staat met prijsverhogingen in andere landen, niet vergeten mag worden bij de constatering van de nominale (dus nog niet voor inflatie gecorrigeerde) stijging van de gemiddelde prijs met 3,35% in 2004. In dit kader belangrijke uitspraken zijn te vinden in het rapport 'De markt voor bioscopen - CMT met oorzaakanalyse' (Eindrapportage, Hoofddorp, november 2002) dat is uitgevoerd door KPMG BEA in opdracht van het ministerie van Economische Zaken. In het rapport is gesteld dat er geen duidelijk aanwijs bare oorzaken voor de consumenten- ontevredenheid over de prijzen zijn gevonden, en dat deze wellicht berust op psychologische factoren (blz. 37, 39). Hierbij zij opgemerkt dat dezelf de, ook in eerdere rapportages van de Bioscoopmonitor geconstateerde ontevredenheid ook al bestond in de jaren waarin de voor inflatie gecorri geerde gemiddelde entreeprijs ten opzichte van de periode 1989-1991 was gedaald. Conclusies Het niveau van de gemiddelde entree prijs is slechts één van de factoren die het bioscoopbezoek in een land bepalen. Dat prijsniveau is een lange termijn-gegeven, en fluctuaties daar van zijn dan ook niet meer dan rimpe lingen op een stilstaand wateropper vlak, waarvan geen grote effecten te verwachten zijn. Wel is er in beginsel een verband tussen de hoogte van het prijsniveau en de orde van grootte van het bioscoopbezoek. Dat dit niveau in Nederland (wat) te hoog is, kan niet worden uitgesloten, maar vergelijkingen met andere landen wij zen daar niet op. Verdergaande analy ses kunnen hier meer inzicht ver schaffen. Negatieve reac ties van het publiek op prijsverhogin gen zijn niet uit te sluiten. Dat de prijsverho ging in 2004 van 3,35% (zon der inflatiecor rectie) een der gelijke verho ging is geweest, ligt niet voor de hand. Indien men echter toch zou den ken dat deze prijsverhoging heeft geleid tot de opgetreden daling van het bezoek met 10,40%, moet men deze gedachte verla ten op grond van de overwe ging dat die prijsverhoging het bezoek aan Nederlandse films niet met 36,24% 3 kan hebben doen dalen (De prijselasticiteit van de vraag naar Nederlandse films kan immers niet meer dan y/< keer zo hoog zijn als die naar andere films). Hiermee lijkt de angel wel uit een aantal van de eerder genoemde uitspraken te zijn getrokken. 1. European Cinema Yearbook, Advance edition 2004 (Media Salles), bladzijde 81 2. idem, bladzijde 83-84 3. Persbericht NFC, 11 januari 2005 Dr J.Pb. Wolff is voorzitter van de Research Group van Media Salles, wetenschappelijk adviseur van het European CAnema Yearbook en voor zitter van de Stichting Onderzoek Filmsector (Ook voor traptrede) te, When I move closer, I can measure it! (gepatenteerd) HOLLAND FILM NIEUWS

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 2005 | | pagina 21