Suppletiefonds vervangt cv-regeling
feature 2
Nieuwe stimuleringsmaatregel voor Nederlandse films
De afgelopen tien jaar is het Nederlands filmbeleid vaak gewijzigd.
Zo vaak zelfs dat Hans Dijkstal, bestuursvoorzitter van het
Filmfonds, op de nieuwjaarsreceptie van het Filmfonds de nog
onbenoemde bewindspersoon op Cultuur bezwoer voorlopig geen
nieuwe filmbrief te schrijven. Men is nog bezig de filmbrief van
Medy van der Laan te verwerken. Nieuw is het Suppletiefonds ter
vervanging van de cv-regeling.
Door Lucia Alleman
De filmbrief van de afgetreden staats
secretaris voor Cultuur verscheen op
31 maart 2006. Met de brief werd een
nieuwe koers uitgezet. Er werd meer
aandacht voor de artistieke film
beloofd, de filmproducent werd voor
gesteld als cultureel ondernemer en
tegelijkertijd zou het Filmfonds duide
lijker keuzes maken voor belangwek
kende fllmplannen. En de cv-regeling
werd afgeserveerd als te ingewikkeld
en te kostbaar in het gebruik.
Voor de cv-regeling werd een alterna
tief voorgespiegeld. Jaarlijks kostte de
regeling ruim twintig miljoen euro
aan belastinginkomstenderving. Met
de motie Verhagen werd dit bedrag
van twintig miljoen veilig gesteld als
structurele bijdrage aan de publieks
film, ook na afschaffing van de cv-
regeling. Maar hoe moet dit geld nu
verdeeld worden?
Eind oktober presenteerde de com
missie Brakman-Corman haar advies
ten aanzien van dit alternatieve film-
stimuleringsinstrument met als titel
Een nieuwe poot onder de
Nederlandse filmproductie. In het
advies werd het nieuwe stimulerings
middel nog Matching Fonds
genoemd. Nu is er sprake van het
Suppletiefonds.
De eerste verdeling houdt in dat
zeven miljoen euro wordt overgehe
veld naar de regeling Publieksfilm, die
nu al door het Filmfonds wordt uitge
voerd. Voor het Suppletiefonds blijft
dus dertien miljoen euro over.
Commerciële potentie
Het idee is om met het
Suppletiefonds commercieel interes
sante films te ondersteunen. De com
merciële potentie moet zich bewijzen
doordat private partijen in de film wil
len investeren. De filmdistributeur zal
bijvoorbeeld tien procent van de
voortbrengingskosten moeten investe
ren, als opbrengstgarantie en als bij
drage in de promotie en prints. Bij
andere externe private partijen zal de
producent een kwart van zijn budget
moeten zien te halen. Bijvoorbeeld bij
de publieke en commerciële omroe
pen. Zij kunnen optreden als co-pro
ducenten, maar ook eenvoudigweg de
uitzendrechten kopen.
Vanzelfsprekend kan een producent
een aanvraag doen bij subsidiever
strekkers, waarvan het Filmfonds de
grootste is. Als 65% van de maak-
kosten gedekt is, dan kan de produ
cent een aanvraag doen bij het
Suppletiefonds, om de financiering
rond te maken.
Terugbetalen
De grootste verandering is dat de film
producent eerder profiteert van de
opbrengsten van de film. In het advies
van de commissie Brakman-Corman is
een recoupmentschema opgenomen.
Als eerste verdient de filmdistributeur
zijn investering terug. Daarna profi
teert de producent. Het hele bedrag
wat het Suppletiefonds in de film
heeft gestopt komt bij succes ten
goede aan de cultureel ondernemer.
Helemaal op de achterhand zitten het
CoBO-fonds en de publieke omroepen.
Opmerkelijk is dat zich volgens
Brakman en Corman in Nederland de
situatie voordoet 'dat de video en dvd-
opbrengsten gemiddeld lager zijn dan
de opbrengsten uit bioscoopverto
ning.' Zij baseren zich op afrekeningen
van filminvesteringen tussen 1999 en
2005. Anders dan in de ons omringen-
Ondanks een jubelende pers zou Nachtrit de producent nauwelijks wat
hebben opgeleverd, volgens de commissie Brakman-Corman.
HOLLAND FILM NIEUWS - 27