'Show me the money!'
feature
Een zoektocht naar het belang van de bioscoop
Voor Nederlandse films zou gelden dat ze meer geld ver
dienen met bioscoopvertoningen dan met dvd-verkoop en
verhuur. Althans dat beweerde de commissie Brakman-
Corman die de markt in opdracht van het Ministerie van
OCW nader onderzocht. Maar als dat zo is, wat is er dan
waar van de algemene bewering dat de bioscoop de etala
ge is voor films? En dat veel films in de bioscoop niet uit de
kosten komen? Holland Film Nieuws ging op onderzoek uit.
HOLLAND FILM NIEUWS
Door Dick Smits en Jeroen Huijsdens
'In Nederland blijkt zich de situatie
voor te doen, dat de video- en dvd-
opbrengsten gemiddeld lager zijn dan
de opbrengsten uit bioscoopverto
ning.' Deze opvallende zin stond in
het adviesrapport dat eind vorig jaar
werd uitgebracht door de commissie
Brakman-Corman. De commissie was
gevraagd om het Ministerie van OCW
te adviseren over een nieuwe finan
cieringsmethode voor publieksfilms.
Hoewel het in dit rapport alleen gaat
over Nederlandse films, doet de zin
snede de wenkbrauwen wel wat fron
sen. Want is het immers niet zo dat
films hun geld pas echt gaan verdie
nen nadat zij in de bioscoop of het
filmtheater zijn vertoond? Is het niet
zo dat zeven van de tien films die in
de bioscoop worden uitgebracht de
operationele kosten van de bioscoop
release niet eens terugverdienen? En
is de rol van de bioscoop feitelijk niet
beperkt tot die van het mooi optuigen
van een etalage, zodat een film daar
gedurende de rest van zijn leven z'n
voordeel mee kan doen? Waar praten
we eigenlijk over?
Moeizaam
Het vergaren van cijfers en meningen
om antwoord te krijgen op deze
vragen bleek geen eenvoudige zoek
tocht. Het is een vrije markt waarin
iedereen eikaars mogelijke concurrent
is. 'Het ligt gevoelig en het is een
ingewikkelde kwestie', aldus Carolyn
van Liefland, directeur Benelux Film
Distributors.'Natuurlijk legt niemand
daarbij zijn kaarten open op tafel.'
Laten we dan eerst eens een stapje
terug doen en beginnen bij datgene
wat we wel weten. In 2005 werden
er 20,6 miljoen bioscoopkaartjes
verkocht aldus de brancheverenigin
gen NVB en NVF. Dat leverde een
totale boxoffice op van 135,3 miljoen
euro. Dat bedrag werd verdiend met
324 verschillende films. Het is een
bekend gegeven dat ongeveer 60%
van de omzet verkregen via de
kaartverkoop bij exploitanten blijft.
Belastingen, kosten voor personeel,
afschrijving voor techniek, inrichting
en gebouwen moeten hier nog
van betaald worden.
dankzij het buffet en de doekreclame,
de bioscoopdistributeur moet het met
die 40% echt doen. Hij koopt de
distributierechten en verzorgt daarna
voor eigen risico de marketing en
distributie.
Bij de majors, grote internationale
maatschappijen, zijn zowel de film-
als de dvd-distributeur onderdeel van
grote ondernemingen. Een door hen
geproduceerde film zal door lokale,
landelijke, afdelingen worden gedistri
bueerd. Daarbij gaat het niet om het
kopen van rechten. Beslissingen wor
den op het hoofdkantoor genomen.
Wereldwijde publiciteit 'wordt dunne
tjes overgedaan of aangepast. Wellicht
is de consument ter plekke anders,
het product is hetzelfde. Verdienen is
hierbij een mondiaal begrip.
Voor de onafhankelijk geproduceerde
film zijn de lokale distributeurs veel
meer eikaars concurrenten. Zowel
majors als onafhankelijke distribu
teurs brengen onafhankelijk geprodu
ceerde films uit. Bovendien worden
distributierechten voor bioscoopuit-
breng, dvd-uitbreng en televisierech
ten soms los van elkaar verkocht.
'Show me the money!' Beeld Jerry Maguire (Columbia TriStar Pictures).
Flinke investering
De overige 40% is voor de distribu
teurs. Dat was in 2005 grofweg 55
miljoen euro. Heeft de exploitant nog
additionele bronnen van inkomsten
Hoeveel wordt betaald om films te
mogen distribueren is niet bekend,
maar een anonieme bron beaamt dat
een bedrag van een miljoen euro voor
het totale pakket aan distributierech-