'De leuke kant had altijd de overhand!' INTERVIEW INTERVIEW 'De tijd is snel gegaan. Ik heb even niet opgelet en toen zat ik 40 jaar in de filmbusiness. Zo'n gevoel heb ik erbij.' Aan het woord is Max van Praag, tot voor kort general manager van Universal Pictures Interna tional Netherlands. 11 december jongstleden nam hij afscheid van col lega's en vakgenoten om met pensioen te kunnen gaan. Maar niet na een uitgebreid afscheidsinterview met Holland Film Nieuws. 'Bioscopen die geen band on derhouden met hun publiek gaan er aan onder door/ Eö EB Afscheidsinterview met distributie-icoon Max van Praag Door Jeroen Huijsdens Max van Praag, een man met emo tie, een man met liefde voor speel films, een man die als een van de weinige distributiedirecteuren lange tijd op dezelfde plek bleef zitten en mede daardoor uitgroeide tot de nestor van de Nederlandse filmdistributie. Waar komt de filmpassie van Max van Praag eigenlijk vandaan? 'Ik heb van films leren houden omdat ik veel met mijn grootvader naar de bioscoop ging. We gingen naar Laurel Hardy en naar Abbott Costello. Zo ben ik van films gaan houden. Toen ik alleen mocht, ging ik naar Brigitte Bardot. Staren naar dat grote doek. Ik zag de westerns met James Stewart en de Franse films met Lino Ventura. Je wordt enthousiast als je al die mooie films ziet.' Dus beslootje 'in de film te gaan'? De ambitie om zelf films te maken heb ik nooit gehad. Ik had een neef, welbekend bij de ouderen onder ons, Pim de Miranda. Hij was publiciteitschef bij Tuschinski. Daar keek ik tegenop. Ik ging bij hem langs om foto's op te halen voor mijn plakboeken en opstellen over Ben Hur. Toen mijn vader bedrijfs leider werd kon ik gemakkelijk veel films zien. Uiteindelijk heb ik ook gesolliciteerd. Dat lukte eerst niet, want Simon van Collem, die toen ook bij Tuschinski werkte, had geen plaats voor mejuffrouw Van Praag. Ik had er blijkbaar niet goed bijge zet dat ik een jongetje was.' Maar het bloed kruipt... '...waar het niet gaan kan. Omdat mijn moeder mij wees op een ad vertentie van Universal Pictures kon ik op 1 januari 1969 beginnen als assistent booker. In 1970 gingen Universal en Paramount samen in het nieuwe bedrijf CIC. Paul Silvius kwam toen naar Amsterdam om dat kantoor te leiden. Van hem heb ik het vak pas echt geleerd. In het najaar van '75 kreeg ik de aanbieding van het Tuschinski- concern om directieassistent te worden, belast met de program mering.' En in 1983 stapte je weer over naar filmdistributie toen VNU en Joop van den Ende met Centrafilm begonnen... 'Ja, maar niet nadat ik vier jaar bij Tuschinski had gezeten en twee jaar en twee maanden bij het City-concern. Maar ik kon niet opschieten met Bart Wilton en Fred Denker die mij gevraagd hadden naar City te komen. Ik moest het veld ruimen, maar kreeg ongeveer op hetzelfde moment de kans om een distributieapparaat op te zetten voor Joop van den Ende en VNU. Joop van den Ende had zo'n succes met Ik ben Joep Meloen, dat hij een eigen distributiekantoor wilde hebben.' Als je de ervaringen in exploitatie en distributie tegen elkaar afzet, heb je distributie dan altijd leuker gevonden? 'Dat is moeilijk te zeggen. Ik vond foto's Tan/a van Rooc/en. het allebei leuk. Maar ook bij de exploitatie had ik te maken met distributie. Bij Tuschinski werkte ik samen met de distributietak van het concern. Ik ging ook naar Cannes om films te kijken en te kopen. Ik was er toen Apocalypse Now voor het eerst werd vertoond. Ik ontmoette Francis Ford Coppola en kon hem bewegen om naar Amsterdam te komen. Ik heb het allebei leuk gevonden, maar als ik moet kiezen, dan geef ik de voorkeur aan filmdistributie.' Nooit gedacht: 'nu moet ik er echt mee ophouden'? 'Nee, want de leuke kant had altijd de overhand. Er hing een spreuk op mijn kamer: "you don't have to be mesjogge to be in the film busi ness, but if you are it helps!" Zo is het bij mij ook. De leuke kant is toch ook het spannende. Kijken of je een film waar je van houdt weet te laten werken. Als het lukt is er de voldoening. Als je er niet in slaagt is er de droefheid. Zo'n voorbeeld was Moonstruck, een prachtige film die het niet goed heeft gedaan en pas een beetje ging lopen toen er drie Oscars kwamen.' Wat doet het met je als je treurige bezoekcijfers onder ogen krijgt? 'Dat doet verdriet, want dan ben je er blijkbaar niet in geslaagd om mensen uit te leggen dat dit een film is waar ze een kaartje voor moeten kopen. Dat gebeurt nog steeds. Er zijn mooie films waar mensen niet naar toe gaan. We weten niet wat dat precies veroorzaakt. Ik weet wel dat ik het niet zo erg vind dat ik daarvan ben verlost.' Is er ooit wel eens een moment geweest dat je ontslagen dacht te worden? 'Nee. Ik heb wel moeilijke momen ten gehad. Wij waren bijvoorbeeld het eerste land, na Amerika, dat uitging met Forrest Cump. Dat eerste weekend was een flop. Dat was zo erg dat ik de president van UIP, Michael Williams-Jones aan de telefoon kreeg - die mij anders nooit belde - die vroeg wat er in vredesnaam in Nederland was gebeurd dat het zo slecht was. Ik werd persoonlijk verantwoordelijk gehouden voor het enorme de bacle van die film. Alles werd uit de kast gehaald om de film toch te laten lopen. Die week heb ik behoorlijk in de piepzak gezeten. Met de film is het goed gekomen, maar wij zijn nooit meer als eerste land ter wereld uitgegaan met een film.' Maar de leuke kant van het vak heeft je dus overeind gehouden? 'Toen ik Mamma Mia! voor het eerst zag was ik zeer blij en geluk kig dat ik zo'n leuke en opzwe pende film had gezien. Ik vond de aanstekelijkheid waarmee de film is gemaakt fantastisch. Ik zal nooit vergeten dat we een screening hadden in Londen met managers uit alle landen en dat er na afloop een daverend applaus was. Dat had ik in al die jaren nog nooit meegemaakt.' Is de overstap naar een andere distributeur nooit aan de orde geweest? 'Nee, niet dat ik me kan herin neren. Ik heb wel een paar keer een overstap gemaakt. UIP vroeg mij in september 1984 of ik UIP in Nederland wilde opzetten omdat men ongelukkig was met de neven Golan en Globus die de Tuschinski- groep - de agent voor de UlP-films - runden. Later vroeg Globus of ik directeur wilde worden van Can- non. Dat heb ik afgeslagen. Maar ik ben nooit meer gevraagd voor een andere distributeur. Ik ben honkvast gebleven. Net zoals zo velen op dit kantoor. Wij zijn een stabiele factor gebleken. Mensen kunnen vertrouwen op dit kantoor. Bekende gezichten zoals Claire, Patty, Rein, Monica, John, Johan en ik vergeet toch weer namen. Het zijn mensen die hier al lang werken. En Rein en John vanaf het eerste moment. Dit kantoor straalt vertrouwen uit en daar ben ik wel trots op. Dat komt door de mensen die hier werken.' Is er een echt hoogtepunt in jouw loopbaan aan te wijzen? 'De uitbreng van Schindler's Listen Spielbergs bezoek aan Amster dam. De manier waarop we met die film zijn omgegaan. Toen we die film voor de eerste keer zagen, wisten we na afloop echt niet meer wat we moesten zeggen. Er zijn trouwens ook mensen geweest die de film niet goed vonden. Dat begrijp ik nog steeds niet. Een ander mooi moment was de uitbreng van Out of Africa. Sydney Pollack in Amsterdam. Het was echt geweldig om die man te hebben leren kennen. De laatste keer dat ik hem zag was een paar jaar geleden bij een vertoning van The Interpreter in Los Angeles. Hij vroeg mij en een paar collega's na afloop te blijven omdat hij wilde praten over het einde waar hij niet helemaal tevreden over was. We hebben toen gesproken over de finale montage.' Je hebt veel sterren ontmoet. Was Pollack een van de meest aima bele? 'Ja, hij was ontzettend aardig en TH make him an offer he can't refuse.' (Al Pacino als Michael Corleone in The Godfather) 'Enjoy the Dance.' (Burt Lancaster in Novecentó)

Historie Film- en Bioscoopbranche

Holland Film Nieuws | 2008 | | pagina 25