De echte verandering moet nog komen
o
HFN
ACHTER DE SCHERMEN
ACHTER DE SCHERMEN
Misschien is
'groei'wel
het woord
dat de bios
coopsector
van de
afgelopen
jaren het
beste
typeert.
In het begin
van de ja
ren negen
tig werd het
exploitan
ten nog wel
verweten
dat ze te
weinig de
den om de
vertonings-
srtuatie te
verbeteren.
En
Terugkijken op zeventien jaar film- en bioscoopbedrijf
Eind 1994 verscheen de eerste editie van Holland Film Nieuws. Het blad
ontstond om werknemers in de bioscoopsector het gevoel te geven
ergens deel van uit te maken en om hen te kunnen berichten over
ontwikkelingen in de sector. Wat de reacties in de loop der jaren ook
zijn geweest en hoeveel waarde het blad in retrospectief ook wordt
toegedicht, het is een feit dat de achter ons liggende 99 nummers de
kans bieden een verkort overzicht te geven van zeventien jaar film- en
bioscoopbedrijf. Want wie zijn geschiedenis niet kent, weet ook niet wat
de toekomst brengt.
Door Jeroen Huijsdens
Toen HFN in december '94 voor de
eerste keer verscheen lagen de de
sastreuze bezoekcijfers van 1992
nog redelijk vers in het geheugen.
Niet eerder waren er in Nederland
zo weinig mensen op jaarbasis naar
de bioscoop geweest als in 1992,
het jaar waarin de teller bleef
stilstaan op het historische diepte
punt van 13,7 miljoen bioscoop
bezoeken. Die mensen brachten
dat bezoek aan 205 films'1' in
418 bioscoopzalen'21 en circa 45
filmtheaterzalen die ons land op
dat moment telde.
Allesbehalve negatief
Toch was de stemming in de sector
allesbehalve negatief. Het bezoek
in 1993 had al een veelbelovende
stijging van 16% laten zien en bios
coopondernemingen waren flink
bezig met nieuwbouw- en renovatie-
plannen. Bovendien wisten enkele
filmdistributeurs in die periode,
waaronder angry young men als
San Fu Maltha, Dirk de Lille en Paul
Zonderland én iconen als Robbert
Wijsmuller en Max van Praag,
regelmatig voor beroering te zorgen
met grootste plannen en films en
dito visie hoe die moesten worden
uitgebracht.
Heerste er bij exploitanten en distri
buteurs op dat moment optimisme
over de groeikansen van de sector,
in het kamp van de Nederlandse
filmproducenten was er vooralsnog
geen reden tot vrolijkheid. Het
marktaandeel van de Nederlandse
film was in het debuutjaar van HFN
gedaald tot een te verwaarlozen
0,6 procent van de brutorecette
(0,4% van het bezoek) en zou nog
lange tijd worstelen om een percen
tage van 6% structureel te ontstij
gen. Hoe anders is dat de laatste
jaren? De Nederlandse film beleeft
hoogtijdagen, wat mede te danken
is aan allerlei stimuleringsmaatre
gelen en de algemene groei die
de bioscoopsector in de afgelopen
jaren op tal van vlakken heeft door
gemaakt, met de meer dan achten
twintig miljoen bioscoopbezoeken
in 2010 als voorlopig hoogtepunt.
Misschien is 'groei' in dat opzicht
ook wel het woord dat de bioscoop
sector van de afgelopen zeventien
jaar het beste typeert.
Exploitanten
De groei aan exploitantenkant
werd, zoals al opgemerkt, vooral
mogelijk omdat er door onder
nemingen weer echt geld werd
geïnvesteerd in de vernieuwing en
uitbreiding van het bioscooppark.
Trendsetter was MGM Cinemas
(nu Pathé) dat onder leiding van
de toenmalige directeur Wim van
Wouw - die begin 1996 werd op
gevolgd door de huidige directeur
Lauge Nielsen - begon met nieuwe
bioscopen zoals die in Maastricht,
Groningen en Den Haag. Daarna
volgden meer nieuwe Pathé-thea-
ters volgens de multiplexformule
zoals Nederland die daarvoor niet
echt kende: moderne, ruim opge
zette complexen met veel zalen
die vooral in het centrum van grote
steden te vinden zijn.
De min of meer eerste uitzonderin
gen op die regel waren de aan de
rand van steden gelegen multi-
plexen MovieWorld (nu Pathé) in
Scheveningen (open in april 1995),
dat trouwens werd gestart door
het Amerikaans-Europese verband
Warner Bros., Morgan Creek en
Chargeurs én CineStar in Enschede
dat in 2000 open ging als gevolg
van de samenwerking tussen het
Duitse Kieft Kieft, Wolff Cinema
Groep en het Australische Greater
Union. De betrokkenheid van deze
buitenlandse firma's was overigens
van beperkte duur. Pathé nam
Scheveningen over en Wolff kocht
de partners in CineStar uit.
Hoewel de distributeurs jarenlang
smachtend uitkeken naar het mo
ment dat buitenlandse ondernemin
gen - anders dan Pathé - de Neder
landse markt zouden openbreken,
werd die wens nooit werkelijkheid.
Het huidige Utopia - dat na de
overname van Polyfilm nog wel het
een en ander heeft ondernomen,
getuige de bioscopen in Emmen,
Den Helder en Almere - mag haar
wortels dan in het Luxemburgse
hebben, het was de Belgische
onderneming Kinepolis waar de
meeste mensen toch hun geld op
hadden gezet. Het bedrijf probeer
de lange tijd voet op Nederlandse
bodem te zetten, bijvoorbeeld door
deel te nemen aan de exploita
tie van CineCity in Vlissingen en
CineMec in Ede. Maar de familie
Bert trok zich uiteindelijk uit het
avontuur terug. Zeker toen na lang
getouwtrek bleek dat de gewenste
megabioscoop van Kinepolis in
Diemen niet van de grond kwam,
mede omdat Pathé Arena al een
feit was.
In het begin van de jaren negentig
werd het exploitanten nog wel
verweten dat ze, als gevolg van
de monopoliesituatie waarin velen
zich bevonden, te weinig deden om
de vertoningssituatie te verbeteren.
Maar gaandeweg bleek wel dat
er veelal politieke redenen waren
waarom de bouw van nieuwe
complexen zo lang duurde. Allerlei
inspraakprocedu
res en rapporta
ges bleken zich
als beren op de
weg te posteren.
Desalniettemin
lieten de onder
nemers zich niet
uit het veld slaan.
Zo liet Han Wolf zich bijvoorbeeld
niet onbetuigd in Houten, Wijchen,
Uden en Malden, timmerde Edwin
Kluft aan de weg in Beverwijk en
Frits Nieuwenhuizen in Schagen,
trachtte voormalig boeker René
van Steen een klein imperium op
te bouwen onder de naam Merral
Theaters en zette Albert Jan Vos
in eerste instantie met Movie Unli-
mited en later met Luxor stappen
richting een keten van bioscopen.
Om nog maar te zwijgen van Jos
Stelling die met het Louis Hartloo-
per Complex in Utrecht bewees
van het oude politiekantoor een
nieuw arthousetheater te kunnen
maken dat het ook zonder subsidie
redt.
Filmtheaters
En dan waren er natuurlijk nog
de filmtheaters en filmhuizen die,
geduwd door de vergrijzing, hun
bezoekersaantallen tussen 1992
en 2002 zagen verdubbelen en
uitkwamen op meer dan een mil
joen bezoekers per jaar (in 2009
1,8 miljoen). Ook zij hadden de
hulp van lokale
en regionale
overheden no
dig om hun plan
nen gerealiseerd
te krijgen. Dat
resulteerde
in (ver)nieuw(d)e
filmtheaters
zoals De Verka-
defabriek [01
1994 1995 1996
1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010
C/néstar Ensche
de (boven) en
Pathé Schevenin
gen (rechts).
Bioscoopbezoek
per /aar van
7994 tot en met
2070. Bron: NVB
(links).
in Den Bosch, Filmtheater Lumière
[05] in Maastricht, De Fabriek in
Zaandam en natuurlijk Europa's
eerste artplex LUX dat in oktober
2000 werd geopend door filmster
Catherine Deneuve [03].
Het gesubsidieerde LUX stond ook
in het middelpunt van de belangstel
ling toen er in 2001 een felle discus
sie oplaaide omtrent het vertonen
van The Lord of the Rings. Het door
distributeur A-Film willen leveren van
de film aan zowel LUX als de bios
copen van Jogchem's Theaters in
Nijmegen bracht de oude scheidslijn
tussen het commerciële en gesub
sidieerde vertoningscircuit weer
pijnlijk in beeld. En dat terwijl het for
mele onderscheid tussen de twee 1
januari 1999 feitelijk ten einde was
gekomen met de toetreding van alle
filmtheaters tot branchevereniging
NVB.
Tot die tijd leek er een soort
Berlijnse muur door het filmbedrijf
te lopen. Met het opheffen van
de Associatie van Nederlandse
Filmtheaters (ANF) eind 2004 werd
de muur formeel definitief beslecht,
maar nog altijd zijn hier en daar
restanten van het verschil tussen
de gesubsidieerde en commerciële
vertoningscircuit zichtbaar.
Distributeurs
Dat verschil is eigenlijk niet aanwe
zig bij de distributeurs. Subsidie is
daar geen splijtzwam (meer). Bij
hen manifesteert het verschil zich
vooral tussen de majors en de
zogeheten onafhankelijke filmdis
tributeurs. Maar dat is eigenlijk
altijd zo geweest, hoewel er bij de
Amerikanen eens in de zoveel tijd
altijd wel wat gebeurde. Ging het
niet om naamsveranderingen of de
keuze voor een Benelux-operatie,
dan waren het wel de wisselende
samenwerkingverbanden (zoals
Columbia - nu Sony - dat ooit de
Fox-films uitbracht en UIP dat ooit
een joint venture was van Para-
mount, Universal en MGM). Maar
de meeste veranderingen vonden
toch wel plaats aan de kant van de
onafhankelijke distributeurs. Telde
iverything is backwards now, like out there is the true world, and in here is the dream.' (Jake Sülly in Avatar)
'In the garden, growth has it seasons.' (Peter Sellers als Chance in Belng There)