De effectiviteit van filmsubsidies
m
ONDERZOEK
HFN
Volgens
Wolff is
het een
goede zaak
dat het
Filmfonds
meer
belang
begint te
hechten
aan de
publieks
film.
Vervolgonderzoek toont aan dat film het best goed doet
Hoewel Nederland in september weer naar de stembus
gaat en het demissionaire kabinet Rutte de verhoging
van de btw op de podiumkunsten heeft teruggedraaid,
hoeft er gezien de omvang van de crisis niet te worden
verwacht dat de bezuinigingen op cultuur door een
nieuw kabinet teruggedraaid gaan worden. Met het
verschijnen van een rapport dat ingaat op de filmsub-
sidiëring in Nederland wordt de discussie erover van
extra voeding voorzien.
Door Dimitri Lahaut en Jorien Scholtens
De heftige reactie van de cultuursector vorig jaar op
de kabinetsplannen werden volgens Arjan van den
Born, onderzoeker aan de Universiteit van Utrecht,
Pim van Klink, gasthoogleraar aan de Universiteit van
Antwerpen en Arjen van Witteloostuijn, hoogleraar
aan onder andere de Universiteit van Tilburg 'mede
veroorzaakt door het gebrek aan kennis van de
bedrijfseconomische processen in de kunst.' Omdat
de kennis daarvan zou kunnen helpen bij het verant
woord invullen van bezuinigingen, deed het drietal
vorig jaar onderzoek naar prestatie-indicatoren voor
podiumkunsten zoals dans, theater en muziek. In dat
onderzoek, getiteld Subsidiëring van podiumkunsten:
beschaving of verslaving?, was helaas geen rol weg
gelegd voor film. Aangezien we weten dat ook film
niet aan bezuinigingen kan ontsnappen - niet alleen
nu, maar gezien de crisis wellicht ook in de verdere
toekomst niet - besloot dr. Joachim Wolff, voorzitter
van de Stichting Filmonderzoek en mede-eigenaar
van bioscooponderneming Wolff, aanvullend onder
zoek te doen naar de effectiviteit van filmsubsidies.
Een lastige opgave. Niet alleen omdat cultuur iets
'onmeetbaars' met zich meedraagt, maar ook omdat
men niet voorbij kan aan de vraag of cultuur iets is
dat de overheid financieel gewoon moet ondersteu
nen. Of dat nu economisch verantwoord is of niet.
Goede score
Uit het rapport van Wolff, getiteld Criteria voor
Rijkssubsidies in de Filmsector blijkt onder meer hoe
goed de filmsector het eigenlijk doet. Zeker als men
de subsidieregelingen in de filmsector doorlicht met
behulp van de criteria van de eerder genoemde
wetenschappers. Zo wordt ongeveer de helft van
alle inkomsten van Nederlandse films gerealiseerd
door de omzet van bioscopen en dvd's. Geen slechte
score als men zich beseft dat de podiumkunsten met
optredens slechts 20% van alle inkomsten binnenha
len. Daarnaast ligt het relatieve subsidiepercentage
bij de podiumkunsten hoger, waardoor geconclu
deerd kan worden dat de Nederlandse film veel
meer zelfbedruipend is, zo stelt Wolff. Bovendien is
het subsidiebedrag per bezoek/consumptie bij de
Nederlandse film veel lager (3,81 euro) dan bij de
podiumkunsten (tussen de 24 en 160 euro). Nu is het
wel zo dat bij film inkomsten kunnen worden verwor
ven met andere vormen van exploitatie dan alleen
bioscopen, zoals de verkoop van dvd's of verhuur via
video on demand (vod).
Kiezen voor publieksfilm
Een vergelijking tussen de investering van het Film
fonds in de afgelopen jaren met het marktaandeel
van de Nederlandse films die met steun van het
Filmfonds zijn gerealiseerd én het gestegen bioscoop
bezoek, laat zien dat de effectiviteit van de subsidie
sterk is gestegen. Volgens Wolff is het een goede
zaak dat het Filmfonds meer belang begint te hechten
aan de publieksfilm. Deze mentaliteitsverandering
wordt niet door iedereen in de sector gewaardeerd
en leidt dan ook tot verhitte discussies. In zijn onder
zoek beargumenteert Wolff dat overheidssubsidie
voor publieksfilms echter onmisbaar is. Zonder deze
investering zou de Nederlandse film in zijn geheel in
een niche worden gedrongen. Dat zou verwoestend
zijn voor de Nederlandse filmcultuur. Ook omdat kwa
litatief hoogstaande Nederlandse publieksfilms 'de
motor achter de groei van de Nederlandse filmsector'
kunnen zijn.
Naast de effectiviteit van de subsidie komen ook
andere vormen van inkomsten voor de filmproductie
aan bod. Zo gaat het rapport onder andere in op
een tax-shelter constructie voor een betere positie van
postproductie- en facilitaire bedrijven en op een mo
gelijke heffing aan de bron bij bioscoopexploitanten.
Daarmee lijkt Wolff met het rapport verder voeding
en onderbouwing te willen geven aan een discussie
over filmsubsidiëring in Nederland. De vraag is wie
de handschoen oppakt.
Het rapport Criteria voor Rijkssubsidies in de Film
sector; Beoordeling van bedrijfsmatige prestaties
in gesubsidieerde kunsten van dr. J. Ph. Wolff is te
downloaden via www.filmonderzoek.nl.
'I for one will not stand for the subsidization of failure.' (Josh Brolin als George Bush in W.)