eenstemmige conclusie te komen. Er was slechts een zeer kleine
minderheid, die zich wilde uitspreken voor een maatregel, volgens
welken voorloopig voor één jaar geen nieuwe theaters tot het
lidmaatschap van den Bond zouden mogen worden toegelaten.
De meeste leden der Commissie achtten dezen maatregel prac-
tisch niet uitvoerbaar, hoewel zij algemeen een overdreven expansie
wilden tegengaan. Een deel der Commissie, vooral degenen die
meer speciaal de belangen der filmverhuurders hebben te behar
tigen, vreesden van een maatregel tegen de stichting van nieuwe
bioscooptheaters een benadeeling der filmverhuurdersbelangen.
In het algemeen achtte de Commissie in Nederland geen nood
toestand aanwezig, die een ingrijpenden maatregel, als de sluiting
van het bedrijf ongetwijfeld is, zou wettigen. Wel meende de
meerderheid der Commissie, dat het Hoofdbestuur aan een enkele
gemeente (genoemd werd Den Haag), waar het aantal plannen tot
stichting van nieuwe bioscooptheaters onrust onder de daar geves
tigde exploitanten had teweeggebracht, zijn aandacht moest schen
ken.
Zonder een positief advies aan het Hoofdbestuur te geven, beval
de Commissie het vraagstuk nopens een niet op gezonde basis
berustende expansie van het bedrijf in de welwillende belangstel
ling van het Hoofdbestuur aan.
In de Hoofdbestuursvergadering van 6 Maart werd het rapport
der Studiecommissie aanvaard en daarbij nam het Hoofdbestuur
zich voor, zoodra de bedrijfstoestand ingrijpen van Bondswege
zou vereischen, de betreffende voorstellen bij de algemeene ver
gadering aanhangig te maken1).
BELASTINGEN.
Terwijl ieder bondslid met ernst streefde naar aanpassing van
de bedrij f slasten in verband met de verminderde ontvangsten, was
het de taak van het Hoofdbestuur, zich te verweren tegen pogingen
van overheidslichamen tot verzwaring der lasten op het bedrijf en
te ijveren voor verlichting van den belastingdruk.
Invoerrechten op films.
In de maand Juni maakte de Regeering het wetsontwerp tot
4
i) Inmiddels heeft de buitengewone spoed-ledenvergadering d.d. 11 Februari
1935 op voorstel van het Hoofdbestuur een besluit nopens tijdelijke afsluiting
van het film- en bioscoopbedrijf goedgekeurd.