Afdeeling Rotterdam.
JAARVERSLAG OVER 1935.
Kon ik verleden jaar met een optimistischen toon het jaarverslag
beginnen, daar er in de totale ontvangsten een kleine verbetering
was aan te wijzen, dit jaar is het mij onmogelijk.
Het bioscoopbedrijf heeft wederom een gevoelige daling moeten
doormaken. De financieele toestand van de Gemeente Rotterdam,
die te kampen heeft met een uitgave van pl.m. 22 millioen gulden
per jaar voor 55000 ingeschreven werkloozen, zijnde met gezin
1/3 deel van de Rotterdamsche bevolking, drukt zijn stempel op
het geheele bedrijfsleven. Zwaar drukkende belastingen en tarieven
schaden zoowel het bioscoopbezoek als de resultaten daarvan. De
totale ontvangsten der bioscooptheaters bereikten het laagste peil
sinds 1930 en daalden met 23
Bezien wij hiernaast het aantal bezoekers dan komt nog duide
lijker naar voren hoe verarmd de bevolking is. Het aantal bezoekers
steeg n.1. iets, waardoor de gemiddelde toegangsprijs daalde.
De gevolgen van deze groote verschuiving bleven natuurlijk niet
uit. Verschillende theaters waren verplicht hun toegangsprijzen
te verlagen en zelfs moesten enkele leden tot opzegging van het
minimum-entreeprijzen-contract overgaan om hun prijzen voldoen
de te kunnen aanpassen. Alhoewel het bestuur en de overgroote
meerderheid van de afdeeling zeer gekant waren tegen een daling
van de prijzen beneden de eenmaal vastgestelde minimum-entree-
prijzen, konden zij een lid hiervan niet weerhouden. Alle andere
leden besloten echter het minimum-prijzen-contract te handhaven.
Uit het bovenstaande blijkt dan ook wel duidelijk, dat de toe
stand in het Rotterdamsche bioscoopbedrijf verre van rooskleurig
is, te meer wanneer wij hierbij in aanmerking nemen, dat de kosten
der theaters i.p.v. een daling een stijging hebben vertoond, al was
dit alleen maar voor het huren van verschillende Nederlandsche
films voor zeer hooge garantiebedragen, films die voor het over
groote gedeelte in het geheel niet aan de te verwachten resultaten
hebben beantwoord. Het is dan ook met een bezwaard hart, dat ik
den toestand van de Rotterdamsche bioscopen tegemoet zie.
117