dat de leden, die voor een groot gedeelte jarenlang in het bedrijf
werkzaam waren geweest, daarvan alle „ups and downs" hadden
medegemaakt en er vele millioenen aan eigen kapitaal in hadden
geïnvesteerd, zonder vroeger eenigen steun van de haute finance
te hebben gekregen, tegen de aanslagen, die thans op hen werden
gepleegd, beschermd moesten worden.
Onze organisatie beschikte nu eenmaal over de middelen om de
abnormale uitbreiding van het aantal zaken tegen te gaan, zij was
derhalve in staat orde en regel te scheppen in het eigen bedrijf
overeenkomstig de wenschen en nooden van de leden.
Tijdelijke afsluiting van het film- en bioscoopbedrijf.
In de Hoofdbestuursvergadering van Dinsdag 29 Januari 1935
is de mogelijkheid van een tijdelijke afsluiting ernstig onder het
oog gezien. De discussies werden voortgezet in de Hoofdbestuurs
vergadering van Maandag 4 Februari 1935, waarin het voorstel
tot tijdelijke afsluiting van het bedrijf met zes tegen een stem werd
aangenomen. In het besluit werden uitgezonderd de plaatsen, waar
geen bioscopen waren, alsmede de filmproductiezaken. Denzelfden
avond nog is de maatregel besproken in een gecombineerde ver
gadering van het Hoofdbestuur en alle Afdeelingsbesturen.
Hoewel een nieuwe vergadering met de Afdeelingsbesturen nood
zakelijk was, kwam men overeen, dat aan den eventueel te nemen
sluitingsmaatregel terugwerkende kracht en wel tot 7 Februari
zou worden verleend, daar anders, hangende het voorstel tot
sluiting van het bedrijf, alle mogelijke plannen tot oprichting van
nieuwe zaken naar voren zouden worden gebracht.
Voor de behandeling in de buitengewone spoed-ledenvergade-
ring, welke op Maandag 11 Februari 1935 in Hotel Krasnapolsky
te Amsterdam gehouden is, heeft het Hoofdbestuur, nadat de Be-
drijfsafdeeling Filmverhuurders zich met het concept-besluit veree-
nigd had, nogmaals met de Afdeelingsbesturen vergaderd.
Als gevolg van de gevoerde bespreking is het concept zoodanig
gewijzigd, dat de datum van 31 Maart 1936 werd teruggebracht
op 31 December 1935 en vervolgens, dat er een Commissie werd
benoemd, die de bezwaren en tekortkomingen, die in de praktijk
aan het Bondsbesluit verbonden zouden kunnen zijn, te onder
zoeken en daaromtrent rapport uit te brengen.
De door het Hoofdbestuur te benoemen commissie zou vóór of
uiterlijk op 31 December rapport aan het Hoofdbestuur uitbrengen,
waarna het Hoofdbestuur aan de hand van dit rapport zou beoor-
17