dit schrijven aan te nemen houding.
Met aller goedvinden werd in deze conferentie afgesproken,
dat een principieele beslissing zou worden uitgelokt aangaande de
toepasselijkheid van de nakeurings- en leeftijdsgrensverordeningen
op de houders der bestaande vergunningen.
De beide exploitanten kwamen vriendschappelijk overeen, dat
zij op Vrijdag 28 Juni ieder een film zouden inzetten, welke niet
door de K. F, C. was toegelaten.
Nadrukkelijk werd daarbij afgesproken, dat de exploitanten,
om te laten uitkomen, dat het er bij deze vertooning uitsluitend om
te doen was een principieele beslissing uit te lokken, vooraf aan
den heer Commissaris van politie te Bergen op Zoom kennis zouden
geven van hun voornemen ten aanzien van de vertooning eener
niet door de K, F. C. toegelaten film.
Een en ander is nu geschied.
B. en W. hebben daarop overeenkomstig artikel !0 der Bioscoop
wet een waarschuwing aan de exploitanten doen toekomen. Aan
gezien op de toepassing van artikel 10 der Bioscoopwet geen
beroep open staat, zal dus nogmaals een handeling moeten worden
verricht in strijd met een der twee, op de bestaande bioscoop
directeuren o.i. niet toepasselijk geachte verordeningen ex artikel 4
der Bioscoopwet, om de dezerzijds gewenschte principieele beslis
sing te kunnen verkrijgen. Het ligt in de bedoeling om bij wijze van
test-case een nieuwe overtreding uit te lokken. Een en ander is
nog niet geschied in verband met interne moeilijkheden van een
der theaters. Het Hoofdbestuur is echter voornemens eerlang op
deze kwestie terug te komen.
Jeugdverbod te Utrecht,
In de gemeente Utrecht schijnt men, evenals in de vorengenoem
de gemeenten, maar niet te kunnen begrijpen, dat men door het
weren van jeugdige personen uit de bioscoop in de hand werkt,
dat films, welke door de centrale keuring voor alle leeftijden zijn
toegelaten, nagenoeg niet worden vertoond. Zoo kwam, blijkens
het verslag der Centrale Commissie voor Filmkeuring over het
jaar 1935 vast te staan, dat in Utrecht, zelfs gedurende de vacantie-
maanden, slechts enkele A-films werden vertoond.
De Huishoudelijke Commissie voor de Filmkeuring is dan ook
van meening, dat het weren van jeugdige personen de doodsteek
beteekent voor de vertooning van onschuldige films, waaraan juisr
zooveel behoefte is.
63