tevoren (op 7 Februari 1936) was te kennen gegeven, te weten,
dat hij „die alleinigen und ausschliesslichen zeitlich und örtlich un-
beschrankten Urheber-Bearbeitungs-, Verwertungs- und Tonfilm-
Aufführungsrechte" enz. aan de UFA te Berlijn overdroeg en dat
hij er voor instond ,,dass kein Dritter irgendwelche Rechte an den
fraglichen Scböpfungen in Anspruch nimmt, und dass ich nicht etwa
in einem General oder Spezialvertrage irgendeinem Dritten meine
mechanisch-musikalischen Rechte an meinen zukünftigen Werken
übertragen oder sonstige Rechte eingeraumt habe, die mit den
Ihnen hierdurch übertragenen Rechten in Kollision treten können";
Overwegende, dat hieraan niet afdoet, dat in laatstbedoeld door
Gronostay geteekend stuk voorkomen de woorden: ,,Hinsichtlich
des Ton-film-Aufführungsrechtes gehen Sie keinerlei Beschrankung
ein, es sei denn, dass die Stagma im Zeitpunkt des Abschlusses
dieses Vertrages das Tonfilm-Aufführungsrecht bereits mit abso-
luter Wirkung erworben haben sollte", omdat uit niets is gebleken,
dat de Stagma, noch de AKM (welke volgens appellante in deze
inplaats van de Stagma zou zijn bedoeld) toen eenig auteursrecht
op werken van Gronostay had verkregen;
Overwegende, dat uit het bovenstaande reeds volgt, dat appellan
te niet voldoende aannemelijk heeft gemaakt, dat zij gerechtigd was
de litigieuse beslagen op eigen naam te doen leggen, en dus buiten
beschouwing kan blijven de vraag of geintimeerde harerzijds aan
nemelijk heeft gemaakt, dat zij bevoegd was de in meerbedoelde
geluidsfilm opgenomen muziek van Gronostay zonder toestemming
van appellante in het openbaar te doen uitvoeren;
Overwegende, dat appellante als derde en laatste grief tegen
het vonnis waarvan beroep heeft aangevoerd, dat de President ten
onrechte stilzwijgend voldoende urgentie voor de opheffing van
de gelegde beslagen heeft aangenomen, doch ook deze grief on
gegrond is;
Overwegende toch, dat in deze voldoende van urgentie tot op
heffing van de beslagen is gebleken, daar als vaststaande kan
worden aangenomen, dat geintimeerde tengevolge van deze beslagen
over een belangrijk deel van de bij het leggen dier beslagen door
haar ontvangen toegangsgelden en wel 30 van de netto
opbrengst, zijnde dit door geintimeerde gesteld en door appellante
niet weersproken niet heeft kunnen beschikken, en eveneens
kan worden aangenomen, dat eene N.V. als geintimeerde de door
haar ontvangen toegangsgelden noodig had ter bestrijding van hare
bedrijfskosten;
Overwegende, dat uit het bovenoverwogene voortvloeit, dat het
vonnis waarvan beroep moet worden bekrachtigd;
Rechtdoende:
Bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
106