missie heeft dan ook als haar oordeel uitgesproken, dat het contract
hetwelk de bepaling inhield, dat het stilzwijgend voor den tijd van
een jaar wordt verlengd, indien een der partijen het niet drie
maanden tevoren opzegt, nog een jaar van kracht is.
Eenige geschillen hebben leden-exploitanten aanhangig gemaakt
contra een filmverhuurkantoor, dat de door hem vervaardigde
reportage der huwelijksplechtigheden op den 7en Januari 1937 niet
tijdig geleverd had.
Een omvangrijk geschil was ontstaan tusschen een filmverhuur
der en eenige exploitanten, die met eerstgenoemde een gecompli
ceerde collectieve overeenkomst waren aangegaan betreffende
eenige films. De Commissie heeft daarin uitspraak gedaan, dat het
optierecht van de exploitanten op een bepaalden datum vervallen
moet worden geacht.
In een geschil tusschen een filmverhuurder en een exploitant werd
aan eerstgenoemde zijn vordering ontzegd, nadat de Commissie had
vastgesteld, dat het contract, waarop de vordering steunde, reeds.
eerder door den wil van den verhuurder was ontbonden.
Met betrekking tot de buitenlandsche exploitatie eener Neder-
landsche documentaire film was een geschil gerezen tusschen den
producent en den kooper. Laatstgenoemde beschuldigde den produ
cent ervan in strijd met zijn contract te hebben gehandeld door een
gedeelte der film ook aan een buitenlandsche firma te verkoopen.
Uit het door de Commissie ingesteld onderzoek bleek evenwel, dat
eenige stukjes van de film slechts voor cultureele doeleinden door
den producent waren afgestaan onder de voorwaarde, dat de stukjes
film zonder toestemming van den Nederlandschen exploitant niet
vertoond zouden mogen worden. De Commissie heeft daarop de
vordering van den Nederlandschen exploitant gedeeltelijk toege
wezen, echter met de bepaling, dat het toegewezen bedrag eerst
verschuldigd zal zijn, zoodra de betreffende gedeelten der film voor
de eerste maal in het openbaar in het buitenland zullen zijn vertoond.
In een geschil gerezen tusschen een Nederlandschen filmprodu
cent en een Belgischen kooper, betrekking hebbende op de exploi
tatie eener Nederlandsche film in België slaagde de Commissie
erin een minnelijke schikking tot stand te brengen.
De Commissie moest zich ook bezig houden met een geschil ont
staan tusschen een filmverhuurder en een bioscoopexploitant, die
in vrijwaring deed oproepen den nieuwen exploitant van het betref
fende theater, daar deze het contract, waarop de eisch steunde, zou
hebben overgenomen, evenals een serie andere contracten. De Com
missie stelde vast. dat juist dit eene contract niet, althans niet in
98