gemeenten, behoorende tot het ressort van de Afdeeling Het Wes
ten" J. van Bommel en R. Minden en voor de gemeenten, behoo
rende tot het ressort van de Afdeeling „Het Zuiden" A. H. L.
Zümdick en I. Feitsma.
De heeren L. Katz, R. Minden en A. H. L. Zümdick, die perio
diek aftredend waren, zagen zich door hun respectieve afdeelingen
herbenoemd.
De heer I. Feitsma werd in den loop van Maart door de Bedrijfs-
afdeeling Filmverhuurders aangewezen als opvolger van den heer
Ch. Peereboom, die geen herbenoeming wenschte te aanvaarden.
Vermits de Voorzitter van den Afdeelingsraad en van de Be-
drijfsafdeeling Filmverhuurders tevens Voorzitter en Plaatsvervan
gend Voorzitter van de Prijzen-Commissie zijn, traden in het
afgeloopen jaar als zoodanig op respectievelijk de heeren R. Uges Jr.
en C. S. Roem.
Ter vervanging van den Bondsdirecteur fungeerde als Secretaris
wederom diens assistent, de heer J. G. J. Bosman.
Op Woensdag, 29 Maart, kwam de Prijzen-Commissie onder
Voorzitterschap van den heer R. Uges Jr. op het Bondsbureau in
vergadering bijeen, ten einde met betrekking tot de uitvoering van
het reglement een algemeene bespreking te houden. Onmiddellijk
daarna gingen de onderscheidene P.C. Colleges over tot de jaar-
lijksche vaststelling van minimumprijzen. Voor deze jaarlijksche
vaststelling werden door 35 bioscopen aanvragen ingediend tot
wijziging. De overige bioscopen gingen met de geldende vaststel
ling accoord. De vaststellingen, waarvoor geen wijziging was aan
gevraagd, werden gehandhaafd, terwijl aan de ingediende verzoe
ken voor het meerendeel kon worden voldaan.
Op 6 April werden aan alle leden van den Bond gestencilde
lijsten toegezonden, vermeldende de voorloopige vaststelling van
minimumprijzen etc, voor het jaar 1939. Gebruik makend van het
recht, als omschreven in artikel 9 van het reglement, dienden 8
bioscopen binnen den reglementairen termijn bezwaar in tegen de
voorloopige vaststelling.
Twee der appellanten gingen ook met de hernieuwde vaststelling
niet accoord en kwamen in beroep bij het Hoofdbestuur, dat deze
beroepen echter afwees en de beslissingen der respectievelijke P.C.
Colleges bekrachtigde.
In totaal kregen de onderscheidene P.C. Colleges in het afge
loopen jaar 97 verzoeken om wijziging of aanvulling te behandelen.
25