bepalingen der prijzenreglementen, zelfs aan het geven van reduc
tie heeft medegewerkt, toen heel bijzondere omstandigheden zulk
een reductie noodzakelijk maakten. Wij bedoelen de bekende
reductieregeling voor militairen beneden den rang van onder
officier, welke vanaf het begin der mobilisatie in het bioscoopbedrijf
burgerrecht heeft verkregen.
Nood breekt wet.
Het ging hier immers om een uitzonderlijken toestand, welke een
uitzonderlijken maatregel als dezen rechtvaardigde. Hierover meer
in het hoofdstuk, waaronder de verschillende Bondswerkzaamheden
met betrekking tot den mobilisatietoestand zijn samengevat.
DE BIOSCOOPWET
De relaties met de Centrale Commissie voor de Filmkeuring,
meer in het bijzonder met de Huishoudelijke Commissie en haren
Voorzitter, waren in het afgeloopen jaar van den meest vriend-
schappelijken aard. Herhaalde malen zijn het Hoofdbestuur en de
Huishoudelijke Commissie met elkaar in contact getreden over
verschillende aangelegenheden van internen aard, de filmkeuring
betreffende, welk contact in enkele gevallen tot een bespreking
heeft geleid.
Het overleg, dat aldus tusschen genoemde Overheidsinstantie
en de vertegenwoordigers van het bedrijf heeft plaatsgevonden,
heeft meestal tot een bevredigend resultaat geleid. Voor wat de
maatregelen aangaat nopens de keuring van oorlogsjournaals en
het uit de roulatie nemen van voor de neutraliteit van ons land
ongewenschte films, alsmede de in verband daarmede gevoerde
besprekingen bij het begin-der mobilisatie, zij verwezen naar het
desbetreffend hoofdstuk.
In nauwe samenwerking met de Huishoudelijke Commissie heeft
het Hoofdbestuur zich wederom beijverd de Wet door de leden
getrouwelijk te doen naleven. In het bijzonder is het Hoofdbestuur
met kracht opgetreden tegen illegale filmvoorstellingen in de bio
scopen der leden, namelijk voorstellingen van films in zoogenaamd
besloten kring, welke door de Centrale Commissie niet waren
toegelaten of haar in het geheel niet ter keuring waren
aangeboden. Het Hoofdbestuur stelde zich hierbij op het stand
punt, dat deze voorstellingen ten doel hadden de Wet opzettelijk
30