51
verzoek medewerking te verlenen aan de jaar
lijkse bioscoopcollecte ten behoeve van het
Nederlandsche Roode Kruis en gedurende
deze collecte gratis een propagandafilmpje in
de theaters te vertonen. De inzamelino;, welke
overeenkomstig het advies van het Hoofd
bestuur werd gehouden in de week van 16
tot 23 October, had een opbrengst van
84.873,—. Dit bedrag was wel 25.350
lager dan in 1958, maar hierbij dient mede in
aanmerking te worden genomen, dat in dat
jaar de opbrengst der collecte het hoogste
punt had bereikt sedert 1947.
Het Hoofdbestuur van het Roode Kruis heeft
zich zeer erkentelijk betuigd voor de ook in
1959 weer ontvangen steun en medewerking
van het Hoofdbestuur van de Bond, de direc
ties der bioscopen en het personeel.
De opbrengst der inzameling werd, evenals
het vorige jaar, bestemd voor de zogenaamde
nationale taken van het Roode Kruis, waar
onder bijvoorbeeld vallen de boottochten voor
chronische bedlegerigen, de vacantieweken
voor jongere invaliden, de bloedtransfusie-
dienst, het welfarewerk in de ziekenhuizen en
sanatoria.
Vertegenwoordigingen
De Nederlandsche Bioscoop-Bond was ook in
1959 in tal van organen en instellingen ver
tegenwoordigd.
In de Huishoudelijke Commissie van de Cen
trale Commissie voor de Filmkeuring had
zitting de heer R. Uges en in het Zuidelijk
Nakeurings-Comité de heer M. A. V. Vermin.
De Bondsdirecteur was lid van de Afdeling
Filmkunst van de Raad voor de Kunst.
In de Raad van Beheer van de Stichting Ne
derlandse Filmstudio was de Bond vertegen
woordigd door de heren W. K. G. van Royen,
tevens voorzitter van deze Raad, D. J. van
Leen en A. F. Wolff. De heren Joh. Miedema,
D. J. van Leen en J. G. J. Bosman, respectie
velijk Voorzitter, lid van het Hoofdbestuur
en Directeur van de Bond, hadden zitting in
het Bestuur van de Stichting Productiefonds
voor Nederlandse Films.
In de Raad van Beheer van de Stichting
Nederlands Filminstituut hadden zitting de
heren H. S. Boekman, J. G. J. Bosman,
J. Nijland Jr. en C. S. Roem. De Bondsdirec
teur fungeerde wederom als secretaris-pen
ningmeester. Wegens het aftreden van de heer
W. K. G. van Royen als lid van het Hoofd
bestuur in de jaarlijkse ledenvergadering van
6 April kon hij krachtens de statuten van de
Nederlandsche Vereeniging van Bioscoop
reclame-Exploitanten niet meer zijn functie
waarnemen van gedelegeerde van het Hoofd
bestuur in het Bestuur van deze vereniging.
In zijn plaats benoemde het Hoofdbestuur het
nieuwe lid van het College, de heer J. Nij
land Jr.
De Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema,
werd na zijn periodieke aftreden als president
van de Internationale Unie van Bioscoop
exploitanten in de jaarvergadering van de
Unie benoemd tot vice-president. Hij en de
Bondsdirecteur vertegenwoordigden de Bond
op de onderscheiden vergaderingen van de
Unie.
In het Bestuur van de Stichting Bedrijfspen
sioenfonds voor het Film- en Bioscoopbedrijf
was de Bond vertegenwoordigd door de heren
J. G. J. Bosman, L. Groen, H. Miedema,
R. Uges, E. J. Verschueren en A. F. Wolff.
De heren Miedema en Uges maakten deel uit
van het Dagelijks Bestuur van het fonds;
laatstgenoemde trad tevens op als voorzitter.
In de Bedrijfscommissie voor het Film- en
Bioscoopbedrijf hadden namens de Bond zit
ting de heren J. G. J. Bosman, W. F. Dubbel-
deman, C. S. Roem en W. K. G. van Royen
als leden en M. Desmet, J. L. Paerl, E. J. Ver
schueren en A. F. Wolff als plaatsvervangende
leden.
De heren C. J. Blad, C. S. Roem en R. Uges
hadden zitting in de gemengde televisiecom
missie, ingesteld ingevolge het accoord tussen
de Bond en de Nederlandse Televisie Stich
ting. In deze commissie fungeerde de Bonds
directeur als plaatsvervanger. In de Subcom
missie van Advies voor de Bemiddeling van
Amusementskunstenaars van het Ministerie
van Sociale Zaken en Volksgezondheid had
de heer A. J. A. Huyser voor de Bond zitting.
Bovendien vertegenwoordigde hij de Bond in
de Stichting Arbeidsbemiddeling. De heer
C. S. Roem vertegenwoordigde de Bond in de
Commissie van Bijstand der Geluidsstichting.
In de Commissie 44 (Fotografie en Cinemato-
grafie) van het Centraal Normalisatiebureau
had zitting de heer O. P. Besseling.
lö'