20
gespecialiseerd in de vertoning van buitenlandse films in de taal van het land van
oorsprong, behoudens wanneer in de bioscopen van een lid-staat, zoals in ons
land, alle buitenlandse films reeds in de oorspronkelijke taal worden uitgebracht.
Daar de in de ontworpen richtlijn vermelde restricties in ons land niet gelden en
de opheffing der beperkingen in het buitenland de Nederlandse filmproduktie al
leen maar ten goede kan komen, heeft het Hoofdbestuur zich van het doen van
stappen met betrekking tot het voorstel in kwestie onthouden. In het verslagjaar
was de behandeling van dit voorstel in de E.E.G.-organen nog niet afgesloten.
Het Hoofdbestuur heeft in 1964 weer op alleszins bevredigende wijze contact on
derhouden met de Nederlandse ambtelijke vertegenwoordigers in de E.E.G.-
Werkgroep voor de Cinematografie, welke speciaal is belast met de behandeling
van filmproblemen. Het Hoofdbestuur heeft hen in kennis gesteld van het stand
punt van de bedrijfsorganisatie ten aanzien van de pogingen om in E.E.G.-verband
te geraken tot oplossing van de problemen in de filmindustrie. Daarbij heeft het
College zijnerzijds onder meer gewezen op de mogelijkheid om ter oplossing van
deze problemen de nationale stelsels van steunverlening, gebaseerd als die zijn op
nationale behoefte en verschillen in traditie, aard en samenstelling der bevolking,
als zodanig te handhaven, zij het met opheffing van distorsies die de mededinging
tussen de lid-staten onderling zouden kunnen vervalsen. Het Hoofdbestuur heeft
zich vooral gekeerd tegen een fondsvorming en repartitie die nagenoeg uitsluitend
de grote filmproducerende landen in de E.E.G. ten goede zouden komen, waardoor
zich nieuwe concurrentievervalsende factoren ten detrimente van het film- en
bioscoopbedrijf in de Beneluxlanden zouden voordoen.
De Commissie van de E.E.G. heeft ook in 1964 nog niet beslist op de aanmelding
ingevolge Verordening no. 17 van de in Statuten en reglementen neergelegde rege
lingen van de Bond.
Van 3 tot 7 november werd te Brussel door de E.E.G een bijeenkomst gehouden
met het oogmerk zich verder te beraden over de samenwerking op filmgebied
binnen de E.E.G. en de mogelijkheden de film in te schakelen bij de verwezen
lijking van de Europese gedachte. Op verzoek van de organisatoren hield de
Bondsdirecteur tijdens deze studiedagen een desbetreffende inleiding over de do
cumentaire film. De studiedagen werden op uitnodiging van de E.E.G. vanwege
het Hoofdbestuur bijgewoond door de Bondsvoorzitter, de heer Joh. Miedema, en
de ViceVoorzitter, de heer C. S. Roem.
B.I.C.
Het Bureau International du Cinéma dat het overkoepelende orgaan vormt van de
vier grote internationale organisaties op het gebied van film en bioscoop, namelijk
U.I.E.C, F.I.A.P.F., F.I.A.D. en C.I.T.C, is op 21 oktober te Milaan bijeen
geweest. Op deze vergadering werd de huidige bedrijfssituatie in het algemeen en
de Europese in het bijzonder aan een nadere beschouwing onderworpen. Tevens
brachten vorengenoemde organisaties rapport uit omtrent hun activiteiten. Aan de
hand van deze rapporten zal het B.I.C. de vraag bestuderen in hoeverre het coör
dinerend kan optreden ten aanzien van de aanpak der belangrijke gemeenschap
pelijke problemen waarmede het internationale film- en bioscoopbedrijf wordt ge
confronteerd.
F.I.A.D.
De Féderation Internationale des Associations de Distributeurs de Films heeft
in 1964 een begin gemaakt met een onderzoek naar de mogelijkheden om te gera-