Technische commissie
Arbitrage
(41 einde 1963) en 25 wezenpensioenen (22 einde 1963) uitgekeerd. Mede in
aanmerking genomen a. dat ten aanzien van oudere werknemers in het film- en
bioscoopbedrijf is voorzien in de mogelijkheid van aanvullende uitkeringen voor
dienstjaren vervuld vóór de inwerkingtreding van het fonds en b. dat de pensioen
trekkenden de uitkeringen krachtens Algemene Ouderdomswet en Algemene
Weduwen- en Wezenwet bovendien onverkort genieten, kan de bedrijfspensioen
regeling de vergelijking met voorzieningen in andere bedrijfstakken zeer goed
doorstaan. Het aantal premiebetalende verzekerden bedroeg einde 1964 bijna
1600, afgezien van enige honderden deelnemers in gedispenseerde ondernemings
pensioenregelingen.
Op 31 december 1964 was het Bestuur van het Bedrijfspensioenfonds samengesteld
uit de heren R. Uges, Voorzitter, L. H. Röttger, Vice-Voorzitter, J. J. van der
Veer, Secretaris, J. M. van Asperdt, J. G. J. Bosman, Ch. Breyer, W. F. Dubbelde-
man, J. van Helden, W. Hemelraad, A. A. Kuys, H. Miedema, E. Verschueren,
A. F. Wolff en H. J. Zwart, leden. Het dagelijks bestuur werd gevormd door de
heren Uges, Röttger, Van der Veer en Miedema. In het fonds werken samen de
Nederlandsche Bioscoop-Bond als werkgeversorganisatie en de werknemersbonden
de Katholieke Bond St. Antonius en de Algemene Bond Mercurius. Het Gemeen
schappelijk Administratiekantoor te Amsterdam fungeerde wederom als admini
strateur van het fonds.
De samenstelling van de Technische Commissie bleef in 1964 ongewijzigd, zodat de
commissie wederom bestond uit de heren D. J. van Leen, Voorzitter, O. P. Besse-
ling, Th. Cornelissen, J. J. L. Gielisse, G. H. Groenewegen, D. Siem, H. W. Hagen-
berg, Secretaris en L. Claassen, Plv. v. Secretaris.
De Commissie kwam in 1964 slechts eenmaal in vergadering bijeen en wel voor
namelijk ter bespreking van het voordien bij het Hoofdbestuur aanhangig gemaakte
voorstel tot invoering van een uniform filmcontröle-rapport. Er nog steeds van
overtuigd zijnde dat het algemeen gebruik van zulk een rapport het euvel der
filmbeschadigingen belangrijk zou kunnen verminderen, bracht de Commissie in
zijn oorspronkelijke voorstel enige wijzigingen aan met het doel de toepassing van
het rapport door alle bioscopen, te vereenvoudigen. Zij wendde zich vervolgens
opnieuw tot het Hoofdbestuur, met het verzoek deze kwestie andermaal in behan
deling te nemen. Per het einde van het verslagjaar was over deze zaak nog geen
beslissing genomen. 25
Voorts werd nog aandacht besteed aan het gebruik van Xenonlampen en van 70
mm installaties. Vastgesteld werd, dat de speciale licht- en geluidscontröles die de
laatste jaren door de Technische Dienst worden ingesteld, in vele gevallen bijzonder
nuttig zijn gebleken.
Tenslotte kan in dit kader nog worden vastgesteld, dat het aantal 70 mm installaties
in het verslagjaar is gestegen van 24 tot 27, waarvan er zich 10 in de grote steden
bevinden. Volgens de beschikbare gegevens zijn 69 bioscopen ingericht voor de
vertoning van films met magnetisch geluid.
De samenstelling van de Commissie van Geschillen onderging in het verslagjaar
één wijziging. In de vacature in deze commissie ontstaan door het aftreden van