Werkzaamheden Commissie Nieuwe Zaken In de zittingen van de Commissie werden behandeld vijf aanvragen die betrekking hadden op plannen voor de vestiging van vier nieuwe bioscopen. Een eerste aanvraag betrof de vestiging van een nieuwe permanente bioscoop-A in de kleine schouwburgzaal Hypokriterion in het pand van het Kriterion Theater te Amsterdam. Deze aanvrage werd door de Stichting Onderlinge Studenten Steun in getrokken tijdens de behandeling, omdat haar gebleken was, dat er enkele bezwaren bestonden tegen de opzet van het plan, die onvoldoende werd geacht. Enige maanden later werd de aanvrage opnieuw ingediend en bleken de belang rijkste bezwaren te zijn ondervangen. Derhalve werd de gevraagde toestemming voor deze nieuwe permanente bioscoop-A te Amsterdam verleend. De Commissie verleende voorts toestemming aan Orbi S. A. te Genève tot het exploiteren van de permanente bioscoop-A Cinerama te Rotterdam in het kader van het Bondslidmaatschap, waarbij zij als voorwaarde stelde, dat zoals door aanvraag- ster aangeboden, de Nederlandse exploitatie in een Nederlandse N.V. met aande len op naam zou worden omgezet. (Tegen deze beslissing werd beroep aangetekend door het Bestuur van de Afdeling Rotterdam.) Voorts verleende de Commissie toestemming aan de N.V. Urbi tot het gaan exploiteren van een nieuwe perma nente bioscoop-A in gebouw Bellevue te Amsterdam. Tenslotte werd in behandeling genomen een aanvrage van de N.V. Bioscoop Maatschappij Palace om toestemming tot het exploiteren van een nieuwe kleine permanente bioscoop-A in een bovenzaal van haar pand, waarin de Palace Cinema te Maastricht is gevestigd. De Commissie besloot tot het doen instellen van een plaatselijk onderzoek door het Commissielid, de heer M. J. W. Peters, en haar Secretaris, de heer A. H. Pieterse. Aan het eind van het verslagjaar was op deze aanvraag nog geen beslissing genomen. Een aanvraag die reeds in 1962 en 1963 door de Commissie in behandeling was genomen, betrof de exploitatie van de bedrijfstak a van een filmproductiezaak (de productie van speelfilms). Aan de betrokken aanvrager was in 1963 gelegenheid gegeven nadere gegevens te verstrekken voor het eind van dat jaar. Aanvrager had hieraan niet voldaan, noch op dit verzoek gereageerd, zodat tenslotte de Commissie in juni 1964 besloot de aanvraag als ingetrokken te beschouwen, waarmede zij was afgedaan. Opnieuw werd de termijn voor een nieuwbouwplan te 's-Gravenhage, waarvoor in het verleden reeds toestemming was verleend, met een jaar verlengd, omdat 28 aanvrager kon aantonen nog steeds pogingen in het werk te stellen tot verwezenlij king van dit plan. De N.V. Bioscoop Vreeburg deelde de Commissie mede, dat zij afzag van haar voornemen om in Utrecht aan de Vredenburg een nieuwe permanente bioscoop-A te exploiteren, waarvoor de Commissie reeds toestemming had verleend bij beslis sing van 11 juni 1955. De voor dit object verleende toestemming werd derhalve als vervallen beschouwd. Commissie Beroep Nieuwe Zaken In het verslagjaar kwam geen wijziging in de samenstelling der Commissie Beroep Nieuwe Zaken. Zij bestond uit: Mr. J. A. van Lanschot Hubrecht, Den Haag, voorzitter; Mr. A. Greebe, Den Haag, vice-voorzitter, W. F. Dubbeldeman, Amster dam, C. S. Roem, Den Haag, en Drs. E. H. Scherks, Utrecht, leden; H. S. Boek-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1964 | | pagina 28