32 in de plaats van de heer Van Ewijk als gedelegeerde, zodat het College aan het einde van het verslagjaar als volgt was samengesteld: Joh. Miedema, Voorzitter, C. S. Roem, Vice-Voorzitter, R. Uges, Secretaris, A. F. Wolff, Penningmeester, W. Hemelraad, Gedelegeerde, Drs J. A. M. Bouts, G. J. H. Dujardin, J. Nijland en P. J. N. R. Ooms, Leden. Het Hoofdbestuur vergaderde in 1964 veertien maal, het jaar daarvoor kwam het vijftien maal bijeen. Het Dagelijks Bestuur hield tien vergaderingen (twintig in 1963). Voorbereiding van Reglementen en Reglementsherzieningen Met het Bedrijfsbesluit terzake van de Filmvertoning wordt beoogd overlading van de bioscoopprogramma's met hoofdfilms, hetzij per speelweek, hetzij per avond of per voorstelling, tegen te gaan. Door een dergelijke overlading wordt immers niet slechts afbreuk gedaan aan de waarde van de film als zodanig, doch ontstaat ook verwarring bij het publiek. Overigens biedt het besluit de leden-bioscoopexploitan- ten ruimschoots mogelijkheden voor het brengen van afwisseling in de weekpro- gramma's. Daarenboven heeft het Hoofdbestuur de bevoegdheid in bepaalde gevallen dispensatie te verlenen. Daar het Hoofdbestuur handhaving van het Bedrijfsbesluit Filmvertoning, hetwelk op 31 december van het verslagjaar zou expireren, juist in de gegeven bedrijfssituatie zeer gewenst oordeelde, heeft het College de Ledenraad voorgesteld het besluit voor 1965 ongewijzigd te prolonge ren. Conform dit voorstel heeft de Ledenraad in zijn vergadering van 22 december besloten. Voorts diende het Hoofdbestuur een voorstel in bij de Ledenraad tot prolongatie met een jaar van het Bedrijfsbesluit inzake de Programmering, hetwelk eveneens op 31 december zou expireren. Dit besluit ontleent zijn betekenis vooral aan de omstandigheid, dat het de keuzemogelijkheden der leden-bioscoopexploitanten ver groot en bijgevolg een gevarieerde samenstelling van de bioscoopprogramma's bevordert. Mede in aanmerking genomen, dat zich bij de toepassing van het besluit in het afgelopen jaar geen speciale moeilijkheden hadden voorgedaan, achtte het Hoofdbestuur continuering ervan gewenst. De Ledenraad heeft het desbetreffende voorstel van het Hoofdbestuur in zijn op 22 december gehouden vergadering aan genomen. De technische evolutie geeft een voortdurende uitbreiding aan de mogelijkheden, wat breedteformaat en vertoningssysteem betreft, terzake van het vertonen van films. Indien de rechten op de exploitatie in ons land van de verschillende breedte formaten en vertoningssystemen betreffende een film niet bij eenzelfde onderne ming zouden berusten zou zulks, vooral in een klein land als het onze, tot grote verwarring kunnen leiden, alsmede tot verstoring van de bedrijfsverhoudingen en van de vrije mededinging in het film- en bioscoopbedrijf. Inzonderheid de in de Bondsvoorwaarden en het Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden neergelegde voorzieningen, waarin de wederzijdse rechten en verplichtingen van de leden bioscoopexploitanten en de leden-filmverhuurders nauwkeurig zijn omschreven, zouden krachteloos worden gemaakt, wanneer de vorenbedoelde splitsing van exploitatierechten in ons land usantieel zou worden. Teneinde een dusdanige on gewenste ontwikkeling te voorkomen maakte het Hoofdbestuur bij de Ledenraad een voorstel aanhangig tot vaststelling van een Bedrijfsreglement inzake Filmex- ploitatierechten, volgens hetwelk de leden zijn gehouden zich bij het verwerven van het exploitatierecht op een film voor Nederland in principe te verzekeren van

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1964 | | pagina 32