Het Bondsbureau 46 werd voorzien door de benoeming van de heer P. J. N. R. Ooms te Amsterdam, die eveneens bij enkele candidaatstelling werd gekozen. In de vacature van lid der Filmbeurscommissie, ontstaan door het overlijden van de heer J. Nijland Sr. werd voorzien door de benoeming van de heer R. A. H. Herzet te Amsterdam. De heren G. H. Groenewegen te Leiden en H. Timmer te Haarlem werden als leden van genoemde commissie herkozen. Ledenraad Er is een vergadering van de Ledenraad op 22 december 1964 gehouden. Besloten werd de looptijd van het Bedrijfsbesluit ter zake van de Filmvertoning met een jaar te verlengen, evenals van het Bedrijfsbesluit inzake de Programmering. Het Bedrijfsreglement op de Televisie en het Bedrijfsbesluit inzake zogenaamde smalfilms, die beide enigszins verouderd waren, zijn vervangen door een nieuw Bedrijfsbesluit inzake de Filmexploitatierechten, waardoor een aanpassing aan de nieuwste technische ontwikkelingen is verkregen. Zo iets werd ook beoogd met een door de Ledenraad eveneens vastgestelde wijziging van artikel 4 van het Bedrijfs reglement op de Lijst van Geen Bezwaar. Door deze wijziging werd de mogelijkheid geopend excepties te maken voor wat de invoer van films betreft, die eerder hier te lande buiten organisatorisch verband zijn vertoond. De werkingsduur van het Bedrijfsreglement op de Geschenkbonnen oorspron kelijk expirerend 31 december 1964 werd voor onbepaalde tijd verlengd. Het Bondsbureau ondervond andermaal de gevolgen van de ongunstige bedrijfs- toestand. Teneinde het vereiste evenwicht te bewaren tussen de Bondsinkomsten en de sterk gestegen kosten, waaronder in dit geval voornamelijk de post salarissen moet worden verstaan, was verdere inkrimping van personeel noodzakelijk. Dit is mogelijk geworden dank zij een herverdeling van taken in het secretariaatswerk en een voortgaande automatisering van de administratie. Hoewel het Bureau de laatste jaren met het oog op de uitbreiding van de Bondswerkzaamheden nieuwe taken zijn toegevallen en de omstandigheden een hogere arbeidsintensiteit nood zakelijk hebben gemaakt, mag nochtans gezegd worden, dat het gezamenlijke per soneel er wederom in slaagde aan de gestelde eisen te voldoen en menigmaal van bijzondere toewijding blijk gaf. Hiervoor past te dezer plaatse een woord van oprechte waardering. De huidige bedrijfsproblematiek vraagt van de staf van het Bureau een voort durende bestudering van alle daarmede verband houdende facetten, opdat het Hoofdbestuur en de assisterende colleges hun taak op de juiste wijze geïnformeerd ten uitvoer kunnen brengen. Bovendien brengt de specialisatie van het Bureau in een organisatie die niet minder dan vier uiteenlopende bedrijfstakken omvat met zich, dat bepaalde functionarissen bij onderscheiden werkzaamheden in en ook buiten Bondsverband veel rechtstreekser betrokken worden dan de oorspronkelijke administratieve functie van het Bureau zou doen vermoeden. In het vorige verslag is op deze ontwikkeling reeds wat meer uitvoerig de aandacht gevestigd. Dank zij de aanstelling van een nieuwe functionaris kon de persdienst, welke enige jaren geleden aan het Bureau werd verbonden, worden gereorganiseerd. Het aantal personeelsleden bedroeg 28.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1964 | | pagina 46