nagenoeg gelijk is aan het aantal over de
periode 1962/1963, doch hoger dan in het
jaar daarvoor. Deze meestal kleine onder
linge verschillen, hangen samen met het
aantal cursussen dat in een bepaald jaar
loopt en met het tussentijds afvloeien van
cursisten.
Ook de aanwas van nieuwe leerling-opera-
teurs was dit jaar wederom iets lager dan
in de voorgaande periode. Het aantal uit
gereikte voorlopige werkboekjes bedroeg
namelijk 73 tegen 79 in 1962/1963.
Voor wat de examenresultaten betreft,
waaromtrent elders in dit verslag details
zijn opgenomen, kan worden vastgesteld
dat dit jaar helaas ook in de practijkvakken
een sterke inzinking is opgetreden, die uit
sluitend moet worden toegeschreven aan
onvoldoende voorbereiding.
zaakt op deze plaats te vermelden dat op
19 december 1963 geheel onverwacht in de
leeftijd van 45 jaar is overleden de heer
R. de Vries, die practisch sedert het begin
van de Opleiding zijn gewaardeerde mede
werking heeft verleend. De heer De Vries
trad op als corrector, als schrijver van les
sen, als examinator en als medewerker aan
de totstandkoming van het Handboek der
Bioscooptechniek. Zijn heengaan vormde
dan ook niet alleen voor het Bestuur, doch
voor de gehele opleiding als zodanig een
ernstige slag, die nog lang voelbaar zal
blijven. De crematie die op 23 december
1963 in Driehuis-Westerveld plaats vond,
werd bijgewoond door de Voorzitter en de
Secretaris van het Bestuur. Hij ruste in
vrede.
76
BESTUUR
Gedurende het verslagjaar is slechts één
Bestuursvergadering gehouden en wel op
11 maart 1964. In deze vergadering zijn de
gebruikelijke jaarstukken behandeld en
werd besloten om de mogelijkheid tot het
behalen van een Practijk Certificaat te ver
gemakkelijken, in zoverre dat met ingang
van de maand mei tussentijdse examens ge
organiseerd zullen worden in de steden
Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Nijmegen,
Enschede, Maastricht en Groningen. De
kosten voor deze examens werden vastge
steld op 12,50. Het was de bedoeling deze
tussentijdse examens voorlopig bij wijze
van proef te introduceren en om van jaar
tot jaar te bezien of er voldoende belang
stelling bestaat om de tussentijdse examens
te continueren.
In het Bestuur werd een mutatie aange
bracht doordat de heer G. H. Groenewegen
bij benoeming door het Hoofdbestuur van
de Nederlandsche Bioscoop-Bond, is vervan
gen door de heer E. J. Weier. Het Penning
meesterschap dat tot dusverre door de heer
Groenewegen was vervuld, werd overgeno
men door de heer E. F. W. Trijssenaar.
Met inbegrip van deze wijziging was het
Bestuur gedurende het verslagjaar samen
gesteld uit de heren: W. F. Dubbeldeman,
Voorzitter, E. F. W. Trijssenaar, Penning
meester, L. Claassen, Secretaris, O. P. Bes-
seling, F. v. d. Heyden, H. P. J. v. d. Hilst,
H. J. Lefeber, D. Meenhorst en E. J. Weier.
IN MEMORIAM
Zeer tot ons leedwezen zijn wij genood-
SCHRIFTELIJKE CURSUSSEN
De in september van het verslagjaar begon
nen nieuwe cursus telde slechts 17 deel
nemers. Dit aantal liep geleidelijk op en
bedroeg per eind december 34. Per het
einde van het verslagjaar restten, na het
afvallen van de practijkcandidaten, nog 19
cursisten. Ter verduidelijking zij opgemerkt
dat met practijkcandidaten worden bedoeld
de leerlingen die uitsluitend de eerste 32
lessen van de cursus volgen, aangezien deze
lessen de volledige stof inhouden die nodig
is voor het examen ter verkrijging van het
Practijk Certificaat.
In januari 1964 begon een volgende cursus,
hoewel zich daarvoor slechts 8 deelnemers
hadden aangemeld. Dit aantal was per het
einde van het verslagjaar gestegen tot 19.
Er liepen voorts nog vier cursussen die
eerder waren begonnen en waarvan er twee
in 1964 zijn voltooid. Het maximale aantal
cursisten bedroeg daardoor in het midden
van het verslagjaar 92 en per het einde
daarvan 70.
Ook ditmaal moet weer worden geconsta
teerd, dat over het algemeen het eerste deel
van de cursus, handelende over de onder
werpen Cabinepractijk en Brandbeveili
gingsvoorschriften, redelijk goed werd be
studeerd, met dien verstande dat door 60 a
70 van de cursisten regelmatig werk ter
correctie werd ingezonden. Bij de bestude
ring van het tweede gedeelte van de cursus,
dat aanzienlijk moeilijker is, treedt echter
steeds na betrekkelijk korte tijd een inzin
king op, met dien verstande dat vele cur
sisten niet het doorzettingsvermogen kun
nen opbrengen om regelmatig werk ter
correctie te blijven inzenden. Het behoeft
zeker geen nader betoog dat dit een van