gegaan met een vermindering van het bioscoopbezoek. Sedert 1969 is deze samen hang niet meer aanwezig. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat de bioscoop niet meer zou worden beïnvloed door het televisiemedium. Wel is er na de krachtige ontwikkeling van de televisie sedert het midden van de vijftiger jaren een zeker evenwicht ontstaan tussen de belangstelling voor dit medium en die voor de bio scoop. Deze in audio-visueel opzicht verwante media opereren thans onafhankelij- ten opzichte van elkaar dan in de periode van opkomst van de televisie. Intussen doen zich alweer nieuwe ontwikkelingen voor in de vorm van draadtelevisie, regionale televisie en televisiecassette. Het is zaak deze ontwikkelingen nauw lettend te volgen, vooral ook met het oog op een mogelijke doorkruising van de filmauteursrechten waarover de leden beschikken. De voorziening van de Nederlandse televisie met bioscoopfilms vond in 1973 plaats met inachtneming van het gentleman's agreement tussen de N.O.S. en de omroepverenigingen aan de ene kant en de Bond aan de andere kant. Dit agree ment is in hoofdzaak gebaseerd op de schriftelijk vastgelegde regeling, zoals die tot 1 januari 1971 heeft bestaan, zij het met een soepeler toepassing. Als publiciteitsmedium geeft de Nederlandse televisie zeer weinig informatie om trent hetgeen er op het terrein van het openbare vermaak in ons land te doen is. Een periodieke informatierubriek ontbreekt, afgezien van het N.O.S.-programma „Uit de Kunst", hetwelk evenwel een zo gespecialiseerd karakter heeft, dat van een adequate informatie op genoemd terrein en in het bijzonder op filmgebied geen sprake is. Tijdens de Filmweek Arnhem werd in het Rembrandt Theater een tweede theater, „Luxe"geopend.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1973 | | pagina 35