Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten
INLEIDING
Het jaar 1974 werd voor de bioscopen voor
al gekenmerkt door sterke kostenstijgingen,
zowel in de loon- als in de prijzensfeer. Wat
dit betreft zaten de bioscoopexploitanten in
hetzelfde schuitje als de andere Nederlandse
ondernemers in het midden- en kleinbedrijf,
die evenzeer de gevolgen van de voortschrij
dende inflatie en de daarmee samenhangen
de problemen hebben gevoeld. Voor de bio
scopen kwam daar nog bij het nadelig effekt
van de nieuwe regeling ten aanzien van de
B.T.W.-aftrek tegenover de verhuurders,
welke inging op 25 april 1974. Een en ander
werd voor de kleinere bioscopen enigszins
gecompenseerd door een wijziging van het
Aanvullingsreglement Bondsvoorwaarden,
welke wijziging echter pas per 1 januari
1975 van kracht werd.
Met het oog op de economische moeilijk
heden ten aanzien van de bioscoop-exploi
tatie in het algemeen en op de positie te
genover de filmverhuurkantoren in het bij
zonder, heeft de Exploitantenraad in zijn
vergadering van 10 april een commissie be
noemd, die moest nagaan, op welke wijze
het best gestreefd kon worden naar verbete
ring van de situatie. De commissie bestond
uit de heren H. Miedema, Voorzitter, R. H.
Gerschtanowitz, Mr. P. A. Meerburg, Jhr.
W. F. van Raab van Canstein, F. H. W.
Weyschedé en Drs. J. Ph. Wolff. De com
missie heeft zeven maal vergaderd, waarvan
enkele keren samen met het Bestuur van de
Exploitantenraad. Nadat een aantal moge
lijkheden besproken en verworpen waren,
onder andere een verplichte heffing van be-
spreekgeld, kwam men tot de conclusie, dat
er allereerst behoefte bestond aan een ge
degen economisch struktuuronderzoek. Aan
gezien echter rond die tijd ook in het
Hoofdbestuur stemmen opgingen om tot een
zodanig struktuuronderzoek te komen, daar
primair met het oog op het streven naar
een verlaging van het B.T.W.-tarief voor
onze bedrijfstak is besloten het initiatief ter
zake aan het Hoofdbestuur te laten.
Er hebben zich echter in het verslagjaar ook
een aantal verheugende ontwikkelingen
voorgedaan. Het bioscoopbezoek in Neder
land is met niet minder dan 5,9 gestegen
en het aantal bioscopen nam netto toe met
6 stuks. Daarnaast is een aantal theaters
grondig vernieuwd.
Het procentuele aandeel per afdeling in het
totale bioscoopbezoek was in 1974 als volgt
(tussen haakjes het percentage in 1973):
Afdeling A: 36,6 (37)
Afdeling B: 32,7 (35,1)
Afdeling C: 16,0 (16,3)
Afdeling D: 14,7(11,6)
Het aandeel per afdeling in de totale bruto-
recette was in 1974 als volgt:
Afdeling A: 40 (39,5)
Afdeling B: 37,2 (37,7)
Afdeling C: 15,8 (16)
Afdeling D: 7 (6,8)
ALGEMEEN
De exploitantenraad kwam in het verslag
jaar vier maal bijeen: op 6 maart, 10 april
(jaarvergadering), 19 augustus en 9 decem
ber. Het Bestuur vergaderde zes maal.
In de vergadering van 6 maart werd einde
lijk de B.T.W.-aftrekregeling afgerond. Na
dat verscheidene pogingen om tot een com
promis met de filmverhuurders te geraken
in 1973 waren gestrand, slaagde het Hoofd
bestuur er in het verslagjaar in een voorstel
te formuleren dat voor alle partijen aan
vaardbaar bleek. Bij deze gelegenheid
sprak de Exploitantenraad de hoop uit, dat
deze wijziging van artikel 10 C van het Aan
vullingsreglement Bondsvoorwaarden in de
toekomst bij de verhuurders zou bijdragen
tot een positieve houding ten aanzien van
bepaalde verlangens van exploitantenzijde.
Tevens ging de Exploitantenraad in deze
vergadering akkoord met een aantal techni
sche wijzigen in het Algemeen Bondsregle
ment (artikel 7 C), het Algemeen Bedrijfs-
reglement (artikel 2 B) en het Reglement
van de Bedrijfsafdeling Filmproduktie (arti
kel 12: toevoeging van lid E).
In de jaarvergadering van 10 april zijn de
periodiek aftredende Bestuursleden H. Mie
dema en C. Geerts herkozen. Als nieuw lid
van de Exploitantenraad werd Drs. C. A.
Voskuil verwelkomd, die in de plaats van
de heer C. van Liere benoemd was als lid
van het Bestuur van de Afdeling C. De heer
H. Berg woonde de vergadering bij als nieu
we gedelegeerde van de Afdeling C in de
Bondsraad.
De reglementaire jaarstukken van de be
drijfsafdeling werden goedgekeurd. Ook kon
de raad zich verenigen met de jaarstukken
van de Bond, met inbegrip van de voorstel
len tot contributiebepaling en de afdrachten
en voorschotten uit de Weerstandskas aan
het Productiefonds voor Nederlandse Films.
De Bondsbegroting voor 1974 gaf geen aan
leiding tot opmerkingen.