De heer Smulders werd eveneens herbe noemd als voorzitter. Het Bestuur bestond behalve uit vorenge noemde leden, uit de heren J. Arkenhout, A. J. J. Duyvesteyn, P. J. N. R. Ooms en P. Silvius. Aan het Hoofdbestuur werd geadviseerd met betrekking tot de samenstelling van col leges. De bedrijfsafdeling adviseerde tot benoe ming van de heer A. Denker als lid van de Commissie van Geschillen in plaats van de heer W. J. F. van Ewijk die was afgetreden; tot benoeming van de heer Drs. W. J. A. van Roosmalen, toen plaatsvervangend lid, als gewoon lid en de heer R. Wijsmulier tot nieuw plaatsvervangend lid in de Commissie Nieuwe Zaken. Voorts adviseerde het de overige in de arbitragecolleges en nieuwe zakencommissies zitting hebbende leden, respectievelijk plaatsvervangende leden, te herbenoemen. SUBSIDIËRING KUNSTZINNIGE FILMS Het plan van het Hoofdbestuur, voorgelegd aan de Bondsraad om gelden uit te trekken voor de vorming van een fonds voor het bevorderen van de import en verspreiding van kunstzinnige, vaak niet rendabel te ex ploiteren films, werd na uitgebreid overleg in twee ledenvergaderingen door de leden filmverhuurders wel aanvaard, maar niet unaniem. Enige leden hadden wel bedenkin gen, o.a. uit vrees voor mogelijke concur rentievervalsing en onbillijkheden bij het al of niet toewijzen van gelden aan leden, die daarop voor bepaalde films aanspraak zou den maken bij de daarvoor in te stellen commissie, de Selectiecommissie Kunstzinni ge Films. FILMHUURSCHULD-COMMISSIE In deze commissie, waarin de heren J. P. M. A. Smulders, J. Arkenbout en J. de Wilde zitting hadden, werd in de plaats van laatst genoemde, die vorig jaar was afgetreden, benoemd het bestuurslid de heer A. J. J. Duyvesteyn. Het secretariaat wordt gevoerd door de secretaris der Bedrijfsafdeling Film verhuurders. In het verslagjaar werd de bemiddeling der Commissie ingeroepen naar aanleiding van de omstandigheid, dat een bioscoopexploi tant, in zodnige financiële moeilijkheden was geraakt, dat hij zijn schulden zowel aan onze leden als aan de verhuurder van de bioscoop niet meer kon voldoen. Na overleg met alle betrokkenen werd een zodanige regeling getroffen, dat de bio scoopexploitatie werd voortgezet door de genoemde twee heren en de financiële af wikkeling van de openstaande filmhuur- schuld via het Bondsbureau zou plaatsvin den. Verder verzond de Commissie 173 somma ties (in 1973: 312) tot het inzenden van re- cettestaten en/of betalen van verschuldigde filmhuur betrekking hebbende op een to taalbedrag van 51.384— (in 1973: 105.656,Er werden acht uitsluitingen uitgevaardigd tegen zes in 1973. DIVERSE ONDERWERPEN Het Bestuur zond na bespreking in de be- stuurs- en ledenvergaderingen een advies uit aan de leden om ondeugdelijk verpakkings materiaal te vervangen door speciale fiber containers, waarbij het informatie verstrekte aangaande de kosten, met het verzoek op te geven of zij deze containers wilden bestel len. Het was teleurstellend, dat zeer weinig le den hiervan gebruik wensten te maken. Het secretariaat ontwierp reeds in 1973 al gemene voorwaarden en overeenkomsten voor de overdracht door leden-filmverhuur- ders aan derden van de exploitatierechten van films op 16 mm-formaat ten behoeve van niet-commerciële vertoningen buiten de bioscopen in scholen, sanatoria, kloosters, enz. De bedoeling is, dat deze voorwaarden als model zullen dienen en niet worden voorgeschreven bij besluit. Deze ontwerpen zijn vaak besproken. Tot een afronding is het in het verslagjaar nog niet gekomen. Als te doen gebruikelijk werd in de maand maart aan de leden wederom een overzicht van de stand der licentiecontracten ver strekt, in 1973 afgesloten door de zelfstan dige filmverhuurders. Op verzoek van een lid, onderzocht de se cretaris ingevolge opdracht van het Bestuur in hoeverre er in het algemeen bedrijfs belang aanleiding zou kunnen zijn om het verzet van dit lid tegen een uitspraak van de Herkeuringscommissie, via een kort geding tegen de staat der Nederlanden, van organisatiewege te steunen. De Herkeurings commissie had namelijk haar weigering om een bepaalde film toe te laten voor open bare vertoning niet gemotiveerd. Uit het onderzoek bleek, dat Cupido weinig kans had om dit proces te winnen, weshalve van medewerking via de Bond geen sprake zou kunnen zijn. Het vonnis van de rechter bevestigde deze opvatting. Aan de leden werd op 21 maart een lijst verstrekt, vermeldende de omzetten der le- den-filmverhuurders in percentages van de totale filmhuuromzet, als bedoeld in het

Historie Film- en Bioscoopbranche

Jaarverslagen | 1974 | | pagina 63