Herziening van statuten, reglementen en besluiten
A. ALGEMEEN BEDRUFSREGLEMENT
De laatste jaren is er een tendens om nieuwe, veelal kleinere bioscopen te vestigen.
In zeer veel gevallen geschiedt dit door splitsing van bestaande theaters. Deze
tendens, die zich op dit ogenblik voornamelijk manifesteert in de plaatsen die
behoren tot de Afdelingen A en B, zal zich in de komende jaren waarschijnlijk
voortzetten. De uitbreiding van het bioscooppark na een lange periode van
teruggang is op zichzelf uit een oogpunt van algemeen bedrijfsbelang van zeer
veel betekenis. Anderzijds kan een te ver doorgevoerde splitsing in de vorm van
mini-bioscopen leiden tot een zodanig sneeuwbaleffekt, dat er sprake is van
excessieve ontwikkelingen. Om dit tegen te gaan, heeft het Hoofdbestuur het
gewenst geacht grenzen te stellen aan het minimum-aantal zitplaatsen van bio
scopen. Daarbij werd het noodzakelijk geoordeeld deze grenzen te differentiëren
al naar gelang de plaats van vestiging van de betrokken bioscoop, waarbij aan
sluiting is gezocht bij de bestaande indeling van vestigingsplaatsen in de Afde
lingen. Op verzoek van de Bedrijfsafdeling Bioscoopexploitanten is binnen de
Afdeling B nog een tweede differentiatie in de nieuwe reglementaire bepaling
ingebouwd, welke gebaseerd is op de totaalomzet der in een gemeente gevestigde
bioscopen in relatie tot de totaalomzet in geheel Nederland. Met inachtneming
van dit amendement, ten aanzien waarvan het Hoofdbestuur positief advies heeft
uitgebracht, werd de voorgestelde wijziging van artikel 3 A van het reglement
door de Bondsraad op 29 april goedgekeurd.
Een voorstel van het Hoofdbestuur tot wijziging van artikel 8 A sub a 1 van het
reglement werd in dezelfde vergadering eveneens door de Bondsraad goedge
keurd. Hierbij ging het om een toevoeging van de bepaling „externe" aan de
aldaar genoemde registeraccountant. Deze toevoeging had ten doel, dat aan een
verklaring van een registeraccountant terzake van de kredietwaardigheid van een
aanvrager een maximale onpartijdigheid kan worden toegekend. De aanneming
van een amendement van de Bedrijfsafdeling Filmproduktie, dat ten doel had in
bepaalde gevallen ook verklaringen van andere deskundigen dan register-accoun-
tants aanvaardbaar te maken, werd door het Hoofdbestuur ontraden, wegens het
essentiële karakter van de norm van de kredietwaardigheid. Wel heeft het Hoofd
bestuur toegezegd, dat in sommige uitzonderingsgevallen de aan het Bondsbureau
verbonden registeraccountant zal kunnen worden ingeschakeld. Na deze toezeg
ging heeft de Bedrijfsafdeling het amendement ingetrokken.
Tevens ging de Bondsraad akkoord met een redactionele wijziging van artikel
8 A sub c en met een amendement van de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders
ten aanzien waarvan het Hoofdbestuur positief geadviseerd had waarbij de
geldigheid van de wijzigingen in artikel 3 A voorlopig beperkt werd tot 29 april
1977. Tenslotte werd een toevoeging aan artikel 11 A goedgekeurd inzake stan
daard-aanvraagformulieren t.b.v. de Commissie Nieuwe Zaken.
B. REGLEMENT INZAKE ENTREEPRIJZEN VOOR PERSONEN VAN 65 JAAR EN OUDER
Eveneens in de Bondsraadsvergadering van 29 april ging deze Raad akkoord met
een voorstel van het Hoofdbestuur tot wijziging van artikel 3 A van het Regle
ment inzake Entreeprijzen voor personen van 65 jaar en ouder. Volgens deze
wijziging wordt de gereduceerde entreeprijs niet meer berekend door de prijs van