overigens tekenen, die op enige verbetering
wezen.
LEDENVERGADERINGEN
Er zijn twee ledenvergaderingen gehouden
en wel op 7 februari en 11 april. De eerst
genoemde vergadering was bedoeld om een
aantal lopende zaken te behandelen, die
dikwijls op een jaarvergadering, vanwege de
grote hoeveelheid agendapunten, in het ge
drang komen. Door het Bestuur zijn mede
delingen gedaan over de lopende herstructu
reringsplannen voor de afdeling; de formu
lering van een nieuw RVD-filmopdracht-
contract voor B-films; toekomstige film- en
av-manifestaties; collectieve propaganda en
de nieuwe BUMA-regelingen voor opdracht-
films. Tevens kwam een resolutie, ingediend
door een aantal afdelingsleden, aan de or
de, inhoudende het voorstel om het in
moeilijkheden verkerende NBF-bulletin,
steun van de kant van de afdeling te ver
lenen.
Er werd over al deze zaken uitvoerig van
gedachten gewisseld in deze door circa 50%
van de leden bezochte vergadering, waarbij
o.a. de kwestie van steunverlening aan het
NBF-bulletin voor nader beraad door het
Bestuur naar de eerstvolgende ledenverga
dering werd verwezen. Deze volgende ver
gadering, gehouden op 11 april, was tevens
de jaarvergadering, die op een bezoek van
42% van de leden kon bogen. De jaarstuk
ken werden overeenkomstig de Bestuurs-
voorstellen goedgekeurd en de periodiek af
tredende Bestuursleden, de heren Y. Brusse,
G. J. J. M. Raucamp en C. Treffers, werden
bij enkele kandidaatstelling herkozen. In de
vacature ontstaan door het tussentijds aftre
den van de heer R. P. Houwer, werd voor
zien door benoeming van de heer B. Haan
stra, eveneens bij enkele kandidaatstelling.
Ook in deze vergadering moest door het Be
stuur worden gerapporteerd, dat nog steeds
geen uitsluitsel was verkregen op het ver
zoek van de afdeling om een tweede ver
tegenwoordiger in het Hoofdbestuur. Dit
zou dan, overeenkomstig de in voorgaande
vergaderingen gemaakte afspraken, een ver
tegenwoordiger van de hoofdfilmproducen
ten moeten zijn. Een nadere bespreking van
de eventueel gewenste herstructurering van
de afdeling werd onder deze omstandighe
den weinig zinvol geacht.
Ten aanzien van de eerdergenoemde wens
van een aantal afdelingsleden tot het verle
nen van steun aan het NBF-bulletin, stelde
het Bestuur zich op het standpunt, dat, hoe
wel een ieder het erover eens is, dat het
bulletin in zijn huidige vorm ook voor de
afdelingsleden een nuttige informatiebron
vormt, het verlenen van daadwerkelijke
steun een onhaalbare zaak is zolang het
bulletin niet van de NBF kan worden los
gekoppeld. Voor wat dit laatste betreft kun
nen slechts nadere stappen van het NBF-
bestuur worden afgewacht.
Er is voorts besloten om het besluit omzet-
gegeven wederom voor de duur van een jaar
te verlengen en om de bijdragen in het Af
delingsfonds voor 1975 te handhaven op die
welke golden voor 1974. Er is voor de con
trole op de bestedingen van het Fonds een
nieuwe kascommissie geformeerd.
Vervolgens is de agenda voor de op 29 april
te houden vergadering van de Bondsraad
besproken en is besloten om, ten aanzien
van het voorstel van het Hoofdbestuur tot
wijziging van het Algemeen Bedrijfsregle-
ment, een amendement in te dienen, erop
neerkomende dat de verklaring van een ïe-
gisteraccountant, die wordt geëist door de
Commissie Nieuwe Zaken bij de vestiging
van nieuwe bedrijven, zou kunnen worden
vervangen door een verklaring van een an
dere voor deze commissie acceptabele des
kundige. Hierbij werd overwogen, dat het
produceren van een kredietwaardigheidsver-
klaring door een registeraccountant voor
kleinere bedrijven een zware financiële be
lasting zou kunnen vormen. Zij werken dik
wijls met een administratiekantoor of nïet-
registeraccountant, zodat zij genoodzaakt
zouden worden door een gekwalificeerd ac
countant een afzonderlijk boekenonderzoek
te laten instellen, hetgeen als regel een kost
bare affaire is. Gevreesd werd, dat deze
extra belasting een ongewenste remmende
invloed zou hebben op de animo om toe te
treden tot het Bondslidmaatschap.
Op deze plaats moet worden gerapporteerd,
dat het amendement een afwijzend pre
advies van het Hoofdbestuur kreeg en der
halve in de vergadering van de Bondsraad
niet is aanvaard. Wel werd door het Hoofd
bestuur de toezegging gedaan, dat ingeval
het inschakelen van een registeraccountant
bij de lidmaatschapsprocedure op onoverko
melijke bezwaren van de kant van de aan
vrager zou stuiten, van geval tot geval zou
worden bezien of de Bondsaccountant inge
schakeld zou kunnen worden.
Met betrekking tot de uitbreiding van het
Hoofdbestuur met een vertegenwoordiger
van de hoofdfilmproducenten was tegen het
einde van het verslagjaar bekend, dat ook
op dit verzoek afwijzend was beslist. Onder
het hoofd „Bestuurswerkzaamheden" wordt
op deze teleurstellende gang van zaken na
der ingegaan.