HET EUROPESE FILM- EN
TELEVISIEJAAR 1988
en tevens de amusementswaarde te vergroten.
Hierbij wordt eveneens gedacht aan de ontwikke
ling van een openingsleader en een pauzetitel.
Naast consument gerichte activiteiten heeft de com
missie ook contacten vanuit de NBB naar de leden toe
hoog in het vaandel staan. Zo is er van gedachten
gewisseld over een bredere opzet van de maandelijkse
contactdagen waarbij, naast de gebruikelijke verto
ning van een tweetal films, de leden worden geïnfor
meerd over nieuwe ontwikkelingen in de branche.
Vanuit het structuurverbeteringsproject heeft de
commissie voorts de laatste hand gelegd aan het
Handboek Bedrijfsleiders Bioscopen. Dit handboek,
dat inmiddels aan alle exploitanten is verstrekt,
vormt een belangrijke leidraad voor bedrijfsleiders bij
de uitoefening van hun dagelijks werk. De commissie
heeft tevens op zich genomen de inhoud hiervan zo
actueel mogelijk te houden. In dit verband kan reeds
worden vermeld dat de nieuwe CAO voor het bio
scoopbedrijf integraal in het Handboek zal worden
opgenomen.
De Adviescommissie was aan het einde van het ver
slagjaar als volgt samengesteld: W. van Dommelen
voorzitter, F. de Haas, J. M. van Heyningen, J. van
Heyningen, Th. de Ruiter, J. Th. van Taalingen, H.
J. A. Tijssen en R. A. Boulogne, L. Claassen, wnd.
leden namens het NGF. Als secretaris fungeerde F. J.
M. van der Putte.
1988 was het door de Europese Gemeenschap uitge
roepen Europees Film- en Televisiejaar. De doelstel
lingen van dit jaar waren door de Raad van Ministers
van Cultuur reeds in 1986 als volgt omschreven:
het bevorderen van een grotere bewustwording on
der politici, vakmensen en opinieleiders van het
belang van een sterke audiovisuele industrie, die in
staat is het hoofd te bieden aan de concurrentie van
buiten Europa;
het bevorderen van een Europese indentiteit in de
audiovisuele industrie, het creëren van mogelijkhe
den voor creatieve ontplooiing binnen de audiovi
suele industrie en het tot stand brengen van een
beter evenwicht tussen de audiovisuele produktie
van de grote en kleine cultuurgebieden in Europa;
het bevorderen in algemene zin van de ontwikke
ling van de audiovisuele industrie in Europa;
het bevorderen van de samenwerking tussen de
Europese landen inzake de produktie, distributie
en financiering van audiovisuele programma's en
het bevorderen van de samenwerking tussen film en
televisie.
De lidstaten van Europa werden opgeroepen ieder
een nationaal comité op te richten ter ondersteuning
en begeleiding van de aktiviteiten die op nationaal
niveau georganiseerd zouden kunnen worden. Een
overkoepelend comité op Europees niveau diende de
verschillende akties op elkaar af te stemmen. Deze
opzet werd echter doorkruist door de weigering van
de nationale regering fondsen te fourneren alvorens
de Europese Gemeenschap duidelijk had gemaakt
hoeveel geld per land ter beschikking zou worden
gesteld.
Inmiddels had ook de UNIC (Union Internationale
des Cinémas) plannen ontwikkeld voor een zevental
mogelijke gemeenschappelijke projekten.
Naarmate de aanloop naar het jaar vorderde rezen er
bij het Bondsbestuur steeds meer zorgen dat het over
leg tussen partijen in Nederland niet tot concrete
plannen zou leiden. De mogelijkheid dat dit zou re
sulteren in het niet meedoen van Nederland aan de
activiteiten in het kader van het Europees Jaar, het
geen zich uiteindelijk tegen de bedrijfstak zou kunnen
keren, deed het Bestuur besluiten niet langer te wach
ten op initiatieven van het nationale comité, maar zelf
aktiviteiten te initiëren.
De Nationale Bioscoopdag
Een van de projecten die vanuit de UNIC waren
voorgesteld, was de organisatie van een Europese
bioscoopdag met als doel de bioscoop als de plaats
waar film het best gezien kan worden, onder de aan
dacht te brengen van het publiek.
Op deze dag zouden er doorlopend voorstellingen
kunnen zou worden gegeven en zou het publiek de
mogelijkheid worden geboden, voor de prijs van één
kaartje, zo veel voorstellingen te bezoeken als men
zou kunnen of willen.
De voorbereidingen voor dit evenement werden, voor
ons land, ter hand genomen door de NEHEM-pro-
jectgroep Promotie en Marketing. Al snel bleek de
oorspronkelijke opzet van deze dag, inmiddels omge
doopt tot Nationale Bioscoopdag, op een groot aan
tal praktische bezwaren te stuiten, zodat werd geko
zen voor het verlagen van de entreeprijs naar 2,50.
Daarnaast zijn er aanzetten gegeven om op lokaal
niveau zoveel mogelijk initiatieven te ontwikkelen om
het feestelijke karakter van deze dag te benadrukken.
Na een zeer intensieve voorbereiding en een promo
tiecampagne waaraan een aantal coryfeeën uit de Ne
derlandse filmwereld hun belangeloze medewerking
13