BONDSBESTUUR
70-JARIG BESTAAN
fungeerde qualitate qua als Secretaris van de Bonds
raad.
Het Bondsbestuur was in 1988 als volgt samengesteld:
drs. J. Ph. Wolff, voorzitter; R. Wijsmulier, vice-
voorzitter; J. van Dommelen, penningmeester; Y.
Brusse en J. M. van Heyningen, H. J. A. Tijssen,
algemeen secretaris, leden. Het College heeft in het
verslagjaar enige malen een beroep gedaan op de heer
drs. W. J. A. van Roosmalen om uit hoofde van zijn
functie als plaatsvervangend lid-filmverhuurder aan
de vergaderingen van het Bestuur deel te nemen.
Het Bondsbestuur kwam in het verslagjaar zes maal
bijeen.
Op 11 februari 1988 werd het 70-jarig bestaan van de
NBB gevierd. Zo'n 200 leden, oud-leden en genodig
den kwamen bijeen in Hotel Krasnapolsky. Voor de
NBB historische grond, aangezien hier, tot 1972, de
wekelijkse filmbeurs plaatsvond.
Hieronder volgt de (enigszins gewijzigde) toespraak
van de Bondsvoorzitter ter gelegenheid van het 70-
jarig bestaan.
Op 11 februari 1918, dus precies zeventig jaar gele
den, zijn enige exploitanten op initiatief van de heer
Hamburger overgegaan tot de oprichting van de
Bond van Exploitanten van Nederlandse Bioscoop-
Theaters. Deze Bond, waartoe driejaar later ook de
filmverhuurders toetraden, is weliswaar opgericht in
een bovenzaal van Café Schiller, maar het is toch
Krasnapolsky geweest waarbinnen zich de volwas
senwording van onze organisatie heeft voltrokken.
Deze plaats is voor ons historische grond; reden
waarom dit gebouw als de meest aangewezen plaats
voor de viering is gekozen. Hiervoor was des te meer
reden, omdat niet alleen de oudsten onder ons, maar
ook bedrijfsgenoten van middelbare leeftijd blijvende
herinneringen hebben aan het gebeurde binnen deze
muren, met name aan de filmbeurs en de ledenverga
deringen.
Ik zou het mooi gevonden hebben, als ik had kunnen
zeggen, dat de oprichting van zeventig jaar geleden
louter gebaseerd is geweest op het inzicht, dat ook een
bedrijfstak met een grootse toekomst een belangenor
ganisatie nodig heeft. Hoewel, naar ik aanneem, ook
overwegingen van die aard een rol hebben gespeeld,
zijn het toch concrete moeilijkheden geweest, name
lijk de vermakelijkheidsbelasting en keuringsmaatre-
gelen, die de oprichters tot hun initiatief hebben ge
bracht. Dit initiatief heeft, vooral na de toetreding
van de filmverhuurders en later ook van de filmpro
ducenten in elk geval wèl verstrekkender gevolgen
gehad dan de aanpak van enige toen bestaande pro
blemen. Er is inmiddels een vrijwel unieke organisatie
uit ontstaan, die nu - zeventig jaar later - de potentie
heeft om in de voor ons liggende periode zonder
Europese grenzen en met grenzeloos lijkende technie
ken de economische en culturele belangen van het
filmbedrijf te behartigen.
Bij een gelegenheid als deze is het onontkoombaar
ook stil te staan bij de historie. Tien jaar geleden, ter
gelegenheid van het zestigjarig bestaan van de Bond,
is er over de geschiedenis tot toen een door de heer
Van Taalingen geschreven boek verschenen: 'Neder
landse Bioscoopbond 60 jaar. Een documentaire over
de Nederlandse Bioscoopbond en het daarin georga
niseerde film- en bioscoopbedrijf. Ik meen daarom
nu te kunnen volstaan met het belichten van enige
belangrijke ontwikkelingen in de afgelopen tien jaren.
De waarheidsliefde gebiedt bij dit overzicht ook de
minder prettige gebeurtenissen niet onvermeld te la
ten en wel hetgeen direct heeft geleid tot de
herstructurering van onze organisatie. Niet licht zul
len degenen die het hebben meegemaakt de gebeurte
nissen in april '84 en het daaraan voorafgegane ver
geten. Ontmoedigd, gedeeltelijk zelfs gedemorali
seerd door de vrij abrupt slechter geworden
bedrijfsuitkomsten, ontlaadde zich toen veel misnoe
gen jegens de NBB. Hierbij was de aanleiding tot deze
ontlading - achteraf bezien - minder belangrijk dan
velen toen hebben gedacht. De structuur van de
Bond, die niet was aangepast aan de toen al sterk naar
voren komende concentratie in de bedrijfstak, en met
name een hoofdbestuur dat op een zwak regeerak
koord berustte, bleken niet bestand tegen de spannin
gen.
Een analyse van de problemen en de wijze waarop
deze zijn opgelost kunnen wellicht in een volgend
historisch werk over de NBB worden opgenomen -
misschien zal de heer Van Taalingen zich geroepen
voelen bij het vijfenzeventigjarig jubileum van de
Bond een vervolg op zijn boek te schrijven; vast staat
echter, dat de organisatie voldoende vitaliteit heeft
gehad om deze crisis te overwinnen. Die vitaliteit
kwam voort uit het uiteindelijk welbegrepen eigenbe
lang van verreweg de meeste leden, maar ook uit de
goodwill die de achtereenvolgende besturen en be-
stuurderen hebben opgebouwd. Bij een gelegenheid
als deze is het goed daarop met dankbaarheid terug
te zien.
24