Federatieraad
DIVERSEN
Arbitrage
Disciplinaire rechtspraak
De jaarlijkse vergadering van de Federatieraad vond plaats op 29 november 1994.
Naast de gebruikelijk punten, zoals vaststelling jaarverslag en financiën, werd gesproken over
het financiële beleid 1995/1996. Hierbij werd de suggestie gedaan de huidige contributie te
vervangen door een stimuleringsbijdrage van ca. 0.25 per bezoeker. Uit het aldus te vormen
fonds zouden de kosten van de NFC en de verenigingen kunnen worden gefinancierd en zou
een aanzienlijk bedrag t.b.v. de Stichting Marketing Communicatie kunnen worden gereser
veerd. Bovendien zou een dergelijke regeling ook anderszins leiden tot een vereenvoudiging
van het financiële verkeer tussen NFC en de leden.
Dit zgn. kwartjesplan werd unaniem en van ganser harte door de Federatieraad ondersteund.
Aan het NFC-bureau werd opgedragen deze regeling in een notitie verder uit te werken, zodat
de verenigingen zich hierover verder zouden kunnen buigen.
Aan de Federatieraad werd ook de vraag voorgelegd of de zgn. kwaliteitszetels in het NFC
bestuur dienden te worden gehandhaafd. Besloten werd de huidige status qüo te handhaven
en pas in 1995 een definitief besluit te nemen.
Op voordracht van de Nederlandse Vereniging van Filmverhuurders werd de heer mr. H.Pos
benoemd tot lid van het Federatiebestuur ter vervanging van de heer Maltha, en de heer
P.Zonderland ter vervanging van mevrouw Menegazzi.
De Federatieraad bestond uit:
R.Wijsmuller, voorzitter;
vanwege de Nederlandse Vereniging van Bioscoopexploitanten:
A.T.Abeln, J.van Dommelen, R.Kerbosch, C.A.Koppies, R.van der Meulen, Lvan Praag,
W.H.H.Ruyters, A.J.Weststrate, Drs. J.Ph.WoIff, W.H. J.J.M .van Wouw;
vanwege de Nederlandse Vereniging van Filmverhuurders:
J.B.Heijl, S.F.Maltha, mevrouw C.Menegazzi, mr.H.Pos, M.van Praag, P.Zonderland;
vanwege de Nederlandse Vereniging van Speelfilmproducenten:
L.J.M.Geels, (twee vacatures);
vanwege de Associatie van Nederlandse Filmtheaters:
drs. C.LJ.Bunnik;
en de algemeen secretaris, de heer H.J.A.Tijssen, die qualitate qua als secretaris van de
Federatieraad fungeerde.
Er is in 1994 één zaak behandeld door de Raad van Arbitrage. Het betrof hier een zaak die
reeds in 1993 aan arbitrage was voorgelegd. In 1994 werd door een van de betrokken partijen
tegen een eerdere uitspraak hoger beroep aanhangig gemaakt.
De Raad van Arbitrage was als volgt samengesteld:
prof.mr. LH.AJ.M.Quant, voorzitter, mr. H.C.Bitter, vice-voorzitter, mr.JJ.van Es, lid, mr. W.L.van
der Kolf, lid, drs. J.H.Knopper, lid, mr. H.P.C.Reinhold, lid en mr. W.R.Veldhuyzen, lid.
Naast deze leden van de Raad hadden de resp. verenigingen ieder een aantal vertegenwoordi
gers benoemd, die bij arbitrages aan de behandelende commissie konden worden toegevoegd,
teneinde de benodigde vakmatige expertise in te brengen.
De Raad van Toezicht voor het film- en bioscoopbedrijf in Nederland behoefde ook in 1994 niet