21
PENSIOENFONDS EN VUT REGELING VOOR HET FILM EN BIOSCOOPBEDRIJF
Pensioenfonds
Alle bioscoopondernemingen en filmdistributeurs die
zijn gevestigd in Nederland en die personeel in dienst
hebben, vallen verplicht onder de pensioenregeling voor
het film- en bioscoopbedrijf. De regeling geldt voor de
werknemers van eenentwintig jaar en ouder in dienst van
deze werkgevers.
Tot 2008/2009 kon het bedrijfstakpensioenfonds voor het
film- en bioscoopbedrijf goede cijfers tonen als het ging
om de zogenoemde dekkingsgraad. Deze geeft aan in hoe
verre het pensioenfonds in staat is om zijn pensioenver
plichtingen na te komen. Mede als gevolg van de inter
nationale kredietcrisis is de dekkingsgraad van het fonds,
zoals bij vrijwel alle pensioenfondsen, fors teruggelopen.
Net als bij heel veel andere pensioenfondsen in Nederland
bepaalde De Nederlandsche Bank dat er een herstelplan
moest worden opgemaakt teneinde de dekkingsgraad weer
op een aanvaardbaar niveau te brengen. Door het bestuur,
bestaande uit FNV KIEM en de Nederlandse Federatie
voor de Cinematografie (de NVB en de NVF), is een her
stelplan opgesteld dat door De Nederlandsche Bank ak
koord is bevonden.
De pensioenpremie, zoals deze gold tot 1 januari 2011,
was echter niet meer kostendekkend in 2009 (vooral als
gevolg van de gestegen levensverwachting) en draagt mede
daarom ook niet bij aan het herstel van het pensioenfonds.
Met ingang van 1 januari 2011 is in de cao afgesproken de
werkgeverspremie te verhogen naar 16% (was 15,2%) en
de werlcnemerspremie naar 6% (was 5,6%) na aftrek fran
chise. De totale premie is dus 22%. Zoals bij alle pensioen
fondsen in Nederland was ook bij het pensioenfonds voor
het film- en bioscoopbedrijf de regel van toepassing dat
gepensioneerden worden geïndexeerd (oftewel gecompen
seerd) vanwege het simpele feit dat geld (dus ook pensioen
geld) in de loop der jaren minder waard wordt. Deze regel
is ook voor het jaar 2011 vooralsnog buiten werking ge
steld wat inhoudt dat de gepensioneerden en werknemers
dit in hun koopkracht zullen merken. Het niet-indexeren
van het pensioengeld zal in ieder geval gelden zolang de
financiële positie van het pensioenfonds nog niet optimaal
is. Via brieven en informatie op de website van het pensi
oenfonds, www.filmpensioen.nl, worden de deelnemers zo
goed mogelijk geïnformeerd.
Mede door de zorgwekkende internationale ontwikkelin
gen en gezien het feit dat het pensioenfonds een relatief
klein fonds is met te hoge kosten en te weinig bestuurlijke
pensioenexpertise, is er door werkgevers en werknemers
op aangestuurd om te komen tot een fusie met een ander
pensioenfonds. In december 2010 heeft dit er uiteindelijk
toe geleid dat er met PNO Media een 'letter of intern'
is getekend. In 2011 zal, naar verwachting, de fusie van
de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Film- en
Bioscoopbedrijf met PNO Media een feit zijn waarmee de
pensioenuitkeringen van huidige en toekomstige gepen
sioneerden uit het film- en bioscoopbedrijf gewaarborgd
blijft.
VUT-regeling: aanpassingen
Deelnemers geboren voor 1 januari 1950 die onafgebro
ken hebben deelgenomen aan de pensioenregeling vanaf
ten minste 31 december 2000, kunnen onder voorwaar
den gebruik maken van de VUT-regeling. Echter, per 1
januari 2011 is de VUT-regeling wel aangepast. De reden
is dat het VUT-fonds eenvoudigweg te weinig middelen
heeft om de VUT-regeling, zoals deze gold voor 1 januari
2011, uit te kunnen voeren. Daarom is afgesproken om
per 1 januari zowel de regeling te versoberen als de premie
te verhogen. Dit houdt in:
De vut-premie is 1,93% geworden (was: 1,58%).
De uitkering voor nieuwe VUT-aanvragen wordt 80%
van het brutosalaris.
Het maximum van de uitkering wordt verlaagd naar
(80% van) 65.000 euro. Het VUT-fonds kende voorheen
geen maximum bij de uitkering.
Alle informatie over de regelingen en wetgeving kan wor
den geraadpleegd via de website van het pensioenfonds:
www.filmpensioen.nl. Voor NVB-leden is de informatie
ook terug te vinden op www.nvbbureau.nl.
JAARVERSLAG 2010 NVB/NVF