IAAN
NEDERLANDSCHEN BIOSCOOPBOND
il
^wmwvM N
No. 6.
OCTOBER 1934
j» j» UITGAVE VAN DEN J- J-
NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND
ACHTERGRACHT \9 J- AMSTERDAM-C.
DIT ORGAAN VERSCHIJNT TEN MINSTE
j» j» ÉÉNMAAL PER MAAND j» j»
De brand tijdens een filmvertooning in een vereeni-
gingsgebouw te Hilversum, waarbij helaas een drietal
jonge menschenlevens te betreuren zijn, heeft in ons
land groote beroering verwekt.
Algemeen is men tot het inzicht gekomen, dat, terwijl
de bioscoopexploitanten zich hooge kosten getroosten,
om te kunnen voldoen aan de strengste eischen, welke
men aan een afdoende veiligheid in de bioscoop-thea
ters kan stellen, de inrichting van de verschillende zalen,
waar nu en dan films vertoond worden, absoluut niet
aan die eischen voldoet.
Het gevolg van de betreurenswaardige ramp in Hil
versum is dan ook geweest, dat verschillende gemeente
besturen hun aandacht aan deze niet-permanente film-
vertooningen zijn gaan wijden.
Enkelen zijn in overleg getreden met het Hoofdbe
stuur van den Nederlandschen Bioscoop-Bond, teneinde
te komen tot de opstelling van een serie voorschriften,
waaraan zaalhouders, die in hun gebouwen films willen
laten vertoonen, hebben te voldoen.
Daar het echter gewenscht is, dat de voor deze zaal
houders te stellen voorschriften in het geheele land zoo
veel mogelijk uniform zijn, moge het worden toegejuicht,
dat de Koninklijke Nederlandsche Brandweervereni
ging met spoed deze zaak ter hand heeft genomen door
de instelling van een commissie, bestaande uit de heeren:
O Gordijn Jr., commandant van de brandweer te Am
sterdam, voorzitter; A. Defresne, directeur der N.V.
Amsterdamsche Tooneelvereeniging; ir. J, F. Groote,
commandant van de brandweer te Hilversum; D. Ham
burger Jr., te Utrecht, voorzitter van den Nederland
schen Bioscoop-Bond; J. J. Haarselhorst, commandant
van de brandweer te Tilburg; ir. P. H. C. Klijnen, com
mandant van de brandweer te Maastricht; G. W. J.
van Sierenberg de Boer, regeeringsvertegenwoordiger;
ir. L. J. E. C. v. d. Tas te Rotterdam, technisch adviseur
der Kon. Ned. Brandweervereeniging en W. A. J. v. d.
Meulen te Breda, secretaris der Kon. Ned. Brandweer
vereeniging.
Deze commissie is bereids door den Voorzitter van
de Koninklijke Nederlandsche Brandweervereeniging,
Jhr. J. M. van Beyma, geïnstalleerd.
Het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond heeft gaarne op verzoek van de Koninklijke Ne
derlandsche Brandweervereeniging zijn voorzitter naar
deze commissie afgevaardigd, niet het minst wijl door
zijn aanwezigheid bij het vaststellen der maatregelen
voor de veiligheid van het publiek, de belangen van het
film- en bioscoopbedrijf in Nederland niet uit het oog
zullen worden verloren.
Het spreekt vanzelf, dat de Bondsvoorzitter, die als
deskundige van het film- en bioscoopbedrijf in deze
commissie zitting heeft genomen, gaarne wenken van
de deskundigen uit het bedrijf ten aanzien van de noo-
dig geachte maatregelen ter harte zal nemen, zoodat
allen, die meenen in staat te zijn ten dezen aanzien voor
lichting te kunnen geven, uitgenoodigd worden zich tot
den Bondsvoorzitter te wenden.
De commissie heeft in haar eerste vergadering reeds
een voorloopig advies kenbaar gemaakt, blijkens het
welk zij het gewenscht acht om filmvertooningen, waar
bij nitrocellulose film wordt gebruikt, alleen toe te laten
bij projectie van de film in daarvoor door de plaatse
lijke overheid goedgekeurde cabines en welke in het
algemeen voldoen aan de eischen, die aan cabines voor
bioscooptheaters zijn gesteld. Indien de plaatselijke om
standigheden daartoe gunstig zijn en geen gevaar voor
de omgeving dreigt, kan bij de projectie voor besloten
gezelschappen een voorloopigen middenweg worden
gevonden door den eisch, dat het projectie-apparaat met
toebehooren geheel buiten de toeschouwersruimte in de
buitenlucht is opgesteld en geprojecteerd wordt door
een projectie-opening van 15 X 15 c.M., die gedicht is
met spiegelglas van circa 78 m.M. dikte en voor
welke opening gebruik gemaakt kan worden b.v. van
een aanwezig raam, dat over de geheele oppervlakte
gedicht is met hout en asbest en in welke afdichting de
eerder genoemde projectie-opening is aangebracht.
In de op 6 Augustus 1934 gehouden ledenvergade
ring van den Nederlandschen Bioscoop-Bond is op
voorstel van het Hoofdbestuur besloten een verbod aan
de leden uit te vaardigen om films aan wie ook te leve
ren ter vertooning in de gemeente Helden-Beringen,
zulks in verband met het in die gemeente bestaande
verbod om personen beneden den achttienjarigen leef
tijd tot de bioscoop toe te laten.
Met voldoening kan thans worden bericht, dat de
gemeenteraad van Helden-Beringen in een van zijn
laatste vergaderingen met algemeene stemmen besloten
heeft dit jeugdverbod Tn te trekken. Uiteraard heeft het
Hoofdbestuur er dan ook geen bezwaar meer tegen, dat
films ter vertooning in de gemeente Helden-Beringen
worden geleverd.
In de gemeenten Tegelen en Venray, waar de leef
tijdsgrens-verordening nog altijd personen beneden den
leeftijd van 18 jaren uit de bioscoop weert, blijven de
bioscopen gesloten.
Wat Venray betreft, dateert de bioscoopsluiting reeds
van 1 Augustus 1932.
De ledenvergadering van den Bond besloot indertijd
tot stopzetting van de levering van films ter vertooning
in deze gemeente, op grond dat een bioscoopexploitatie
onder een last van 25 vermakelijkheidsbelasting en
van een jeugdverbod onmogelijk rendabel was te maken.
De bioscoopsluiting in Tegelen dateert van 28 April
1933.
UT/??V
Naar uniformiteit in de veiligheidsvoorschriften.
Opheffing jeugdverbod.