MAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN.
Officieeie Mededeeüngen.
Toelating nieuwe leden.
Ingevolge het bepaalde in art. 8 der Statuten maakt
het Hoofdbestuur bekend, dat aanvragen om toelating
tot het lidmaatschap van den Bond zijn ingekomen van:
1. G. E. van Toombergen en A. Doorewaard, wonende
Burg. Lucasselaan E 118 te Reeuwijk, die geza
menlijk onder den naam „Refilmo" een reizende bio
scoop exploiteeren, waarmede zij in de gemeenten
Schoonhoven, Vianen, Woerden e.a. bioscoopvoor
stellingen zullen geven.
2. Niks, J. Meindert en H. Hekman, waarvan de eer
ste aan de Oosterstraat 50a en de laatste aan de
Mr. de Ranitzstraat 9a te Groningen woonachtig is,
en die gezamenlijk onder den naam „Nederlandsch
Christelijk Kunst-Bureau'T een reizende bioscoop
onderneming, waarmede zij door het geheele land
voorstellingen geven, exploiteeren.
3. N.V. Eerste Schotense Bioscooponderneming, welke
een bioscooptheater aan den Schoterweg No. 14 te
Haarlem in exploitatie zal nemen, en waarvan direc
teuren zijn de heeren E. Prager, Spaarnzichtlaan 33,
Heemstede en J< C. Hoseck, Meervlietstraat 88,
Velsen.
4. City Theater N.V. i.o. (Directeur: G. A. Otten) ge
vestigd te Eindhoven, Kruisstraat 2.
5. H. de Vries, reizende bioscoopondernemer, wonende
te Amersfoort, van Lenneplaan 14.
6. N.V. Mij tot Expl. van Onroerend Goed „Concor-
dia Bussum" gevestigd te Bussum, Graaf Wichman-
laan 44 (Directeur: H. A. Padberg).
7. IJ. Loots, wonende te Enkhuizen en aldaar exploi-
teerende de Doelen-bioscoop.
8. Nationaal-Film, N.V. i.o. (Ned. Mij. voor Film
productie en -exploitatie), gevestigd te Amsterdam
in de Cinetone-Klankflim-Studio's, Duivendrecht-
schekade 83/85. (Directeur: Wilh. Jos. Carl. Eich-
hoff).
Voorts is ingekomen een verzoek om als donateur van
den Bond te worden toegelaten van:
Louis B. Kagenaar }r. Parkstraat 26 te Utrecht, die
zich toelegt op fabricatie van en handel in technische
apparaten voor het bioscoopbedrijf.
Eventueele bezwaren tegen toelating moeten schrif
telijk binnen acht dagen na verschijnning van het orgaan
bij het Hoofdbestuur worden ingediend.
Onderhoud met minister De Wilde.
Op Donderdag 18 October hebben de heeren D. Ham
burger Jr. en A.'de Hoop, resp. Voorzitter en Directeur
van den Bond, een onderhoud gehad met den Minister
van Binnenlandsche Zaken, den heer Mr. J. A. de
Wilde, over de opvoering der vermakelijkheidsbelasting
in sommige gemeenten, zulks in verband met het feit dat
de Regeering aan gemeenten, die op Rijksonderstand in
de kosten harer huishouding zijn aangewezen, den eisch
stelt, de vermakelijkheidsbelasting tot 20 van den
entreeprijs op te voeren.
Door de vertegenwoordigers van den Bond werd aan
de hand van cijfers en feiten uiteengezet dat in verschil
lende met name genoemde gemeenten het heffen van
20% belasting zeer ernstige bezwaren voor het bedrijf
meebrengt, waarbij dezerzijds de stelling werd verde
digd, dat bij de heffing van vermakelijkheidsbelasting
onmogelijk voor alle gemeenten van ons land gelijke
normen gesteld kunnen worden.
De Minister, die te kennen gaf dat ter wille van Ge
meente- en Rijksfinanciën het niet wel mogelijk is van
bepaalde, algemeene normen af te wijken, zegde niette
min toe de bezwaren van het Hoofdbestuur van den
Nederlandschen Bioscoop-Bond ernstig te zullen onder
zoeken en indien in bepaalde gevallen het voortbestaan
van bioscoopondernemingen door verhooging der ver
makelijkheidsbelasting zou worden bedreigd, zooveel
mogelijk aan de geopperde bezwaren tegemoet te ko-
önderhoud met B. en W. van Bergen op Zoom.
Op den 19den October hebben de Bondsvoorzitter,
de heer D. Hamburger Jr., en de Bondsdirecteur, de heer
A. de Hoop, een onderhoud gehad met Burgemeester
en Wethouders van de gemeente Bergen op Zoom naar
aanleiding van de voordracht van dit College, waarin
aan den gemeenteraad wordt voorgesteld om met ingang
van 1 Januari 1935 toe te treden als lid der „Vereeni-
ging van Noord-Brabantsche- en Limburgsche gemeen
ten voor gemeenschappelijke filmkeuring" en een veror
dening vast te stellen, waarbij de nakeuring van films
in die gemeente mogelijk wordt.
Dit voorstel van B. en W. was reeds in de vorige
raadszitting aan de orde gesteld, doch op verzoek van
het Hoofdbestuur van den Nederlandschen Bioscoop-
Bond, hetwelk in een adres vooral de wettelijke bezwa
ren tegen dit voorstel had naar voren gebracht, werd
besloten het voorstel aan te houden, ten einde den Bond
in de gelegenheid te stellen in een mondeling onderhoud
met B. en W. zijn bedenkingen tegen het voorstel uit
een te zetten.
Bij het plaats gehad hebbende onderhoud hebben de
vertegenwoordigers van den Bond hoofdzakelijk beden
kingen van wettelijken aard naar voren gebracht, waar
bij zij wezen op art. 4 van de Bioscoopwet, op grond
waarvan de nakeuringsverordening wordt voorgesteld,
en welk artikel luidt:
„dat bij verordening de gemeenteraad onder Onze
goedkeuring (kan) bepalen, dat vergunningen als
bedoeld in artikel 1 slechts met inachtneming van
de in de verordening gestelde voorwaarden zullen
worden verleend."
Dezerzijds werd uiteengezet, dat uit de strekking van
dit artikel kan worden afgeleid, dat, als eenmaal de
vergunning onder de „gestelde voorwaarden" is ver
leend, geen nieuwe voorwaarden meer gesteld kunnen
worden, zoodat, mocht de raad het voorstel van B. en
W. aannemen, de vastgestelde nakeuringsverordening
niet op de bestaande vergunningen van toepassing ge
acht kan worden.
Evenmin is dit het geval niet de verordening, welke
de raad van de gemeente Bergen op Zoom in April van
dit jaar op het bezoek van openbare bioscoopvoorstel
lingen door personen beneden den 14-jarigen leeftijd
heeft vastgesteld.
Overigens zetten de vertegenwoordigers van den Bond
uiteen dat, in aanmerking nemende de zeer strenge keu
ring van films door de Centrale Commissie voor de Film
keuring, zoowel voor een gemeentelijke nakeuring als
voor een jeugdverbod geenerlei redelijke grond aanwe
zig is.
Transport van films.
Een der leden van den Bond heeft er de aandacht
van het Hoofdbestuur op gevestigd, dat de voor ver
zending als expresgoed aan de Spoorwegen afgegeven
pakken films en reclamemateriaal niet steeds per eerste
gelegenheid naar de plaats van bestemming worden
toegezonden, waarvan urenlange vertraging het gevolg
kan zijn en waaruit voor de leden van den Bond, die
de films moeten vertoonen, ernstige schade kan ont
staan. Bedoeld lid vreest, dat aan de correcte doorzen
ding van pakken films den laatsten tijd wel eens iets
meer hapert.
Het Hoofdbestuur verzoekt den leden dan ook, mdien
zij klachten hebben over vertraagde verzending van
films door de Spoorwegen, hiervan het Bondsbureau in
kennis te willen stellen, opdat nagegaan kan worden,
of er aanleiding toe bestaat, te dezer zake maatregelen
te nemen.