No. 9. MAART 1935 jt j» UITGAVE VAN DEN j» NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND ACHTERGRACHT 19 AMSTERDAM-C. TIJDELIJKE AFSLUITING VAN HET FILM- EN BIOSCOOPBEDRIJF. De behandeling in de buitengewone spoed-ledenver- gadering van den Nederlandschen Bioscoop-Bond op Maandag, 11 Februari 1935 in Hotel Krasnapolsky te Amsterdam van het voorstel van het Hoofdbestuur nopens de tijdelijke afsluiting van het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf had het volgende verloop: De Bondsvoorzitter, de heer D. Ham burger Jr„ deelt mede, dat een door het Hoofdbe stuur opgesteld concept-besluit tegelijk met de agenda voor deze ledenvergadering aan alle leden is toegezon den. Waar het concept-besluit reeds in alle afdeelingen is behandeld, meent spreker te kunnen volstaan met in groote trekken aan te geven de motieven, die tot het aanhangig maken van dit voorstel hebben geleid. Het behoeft geen betoog, dat aan een voorstel van zoo groot belang een moeizame voorbereiding moet voorafgaan. De grootste moeilijkheid is hierin gelegen, dat het Hoofdbestuur de zaak van landelijk standpunt heeft te bezien. Het is eenvoudiger een zaak van dit formaat te beoordeelen van gewestelijk of plaatselijk standpunt, hoewel het oordeel dan min of meer zal kunnen worden beïnvloed door het groepsbelang. Om aan de verlangens en wenschen van iedere groep van ons bedrijf voor 100% te voldoen is niet mogelijk. Het Hoofdbestuur heeft het concept-besluit opgesteld om te komen tot bescherming van het film- en bioscoop bedrijf in Nederland. De leden, die voor een groot gedeelte jaren lang in het bedrijf werkzaam zijn en daarvan alle ups en downs hebben medegemaakt, zij dus die bedragen van groote beteekenis in film- of bioscoopondernemingen hebben geïnvesteerd, moeten thans constateeren, dat vele out siders, die zich vroeger niet in het minste voor ons be drijf interesseerden, zich op het film- en bioscoopbedrijf werpen. Die buitenstaanders zien n.1. in ons bedrijf nog de mogelijkheid om het te hunner beschikking zijnde kapitaal rendeerend te maken. Zij trachten in ons be drijf nieuwe zaken te beginnen, zooals men dat vroeger deed met sigarenwinkels en koffiehuizen. De outsiders maken gebruik van de crisisomstandig heden om op goedkoope wijze nieuwe zaken te stichten, waaraan echter niet de minste behoefte bestaat. Het Hoofdbestuur is van meening, dat het film- en bioscoopbedrijf en de leden van den Nederlandschen Bioscoop-Bond daartegen beschermd moeten worden. In ons bedrijf hebben de eigen leden vele millioenen aan eigen kapitaal geïnvesteerd, zonder ooit eenige steun van de haute finance te hebben gekregen, doch niette min levert ons bedrijf zelfs in dezen crisistijd in ver gelijking met andere bedrijven redelijke resultaten op. Ónze organisatie beschikt over middelen om de abnor male uitbreiding van het aantal zaken tegen te gaan, DIT ORGAAN VERSCHIJNT TEN MINSTE J. jt ÉÉNMAAL PER MAAND J- j» middelen, die andere bedrijven, hoe graag zij ze ook zouden willen toepassen, ontberen. Het gaat er dus om de leden van den Nederlandschen Bioscoop-Bond te beschermen en wij wenschen dat te doen op gepaste, goede en degelijke wijze. Spreker hoopt, dat de besprekingen over het voorstel van het Hoofdbestuur op rustige, zakelijke wijze zullen worden gevoerd en dat iedereen daarbij het algemeen belang van het geheele bedrijf voorop zal stellen. Het concept-besluit, zooals dat tegelijk met de agenda voor deze vergadering aan de leden is toegezonden, is reeds gewijzigd als gevolg van het inmiddels plaats gehad hebbend overleg met de afdeelingen, waarbij het Hoofdbestuur erkend heeft, dat het niet altijd mogelijk is, dat aan alle wenschen en verlangens volledig wordt voldaan. Maar het principieele karakter van het Hoofd- bestuursvoorstel is door de aangebrachte wijzigingen onveranderd gebleven en spreker wijst er met nadruk op, dat door alle afdeelingen ernstig gepoogd is het principe van het Hoofdbestuursvoorstel ongeschonden te bewaren. Men is er algemeen van overtuigd, dat het onmogelijk moet worden gemaakt, dat elkeen, die maar wat kapitaal heeft, zich op het bioscoopbedrijf werpt. De Nederlandsche Bioscoop-Bond is gelukkig in staat zelfstandig orde en regel te scheppen in het Neder- film- en bioscoopbedrijf en wel op een wijze, zooals de leden van den Bond dat precies wenschen. Daaraan dient de voorkeur gegeven te worden boven ingrijpen vanwege de Regeering, die immers ook plannen heeft met betrekking tot de „ordening" van het bedrijfsleven. Destijds heeft de Afdeeling Den Haag reeds een voorstel gedaan om maatregelen tegen ongezonde ex pansie van het bedrijf te nemen. Hoewel het Hoofd bestuur den tijd voor het nemen van dergelijke maat regelen toen nog niet gekomen achtte, heeft het het denkbeeld van de Afdeeling Den Haag niet meer los gelaten. Thans is het Hoofdbestuur gekomen met een voorstel, waarbij het algemeene bedrijfsbelang voorop staat, doch anderzijds zooveel mogelijk rekening is gehouden met bijzondere gevallen. Dat er maatregelen tegen de vestiging van nieuwe zaken in het film- en bioscoopbedrijf genomen moeten worden, moge hieruit blijken, dat er alleen reeds 22 reflectanten zijn voor de stichting van nieuwe theaters te Amsterdam, terwijl in Den Haag, waar reeds een groot aantal theaters bestaan, plannen bestaan voor drie nieuwe bioscopen. Het spreekt vanzelf, dat het aantal voorbeelden nog heel wat zou kunnen worden uitgebreid. Zoo is het Hoofdbestuur ter oore gekomen, dat een belangrijke maatschappij een zeer aanzienlijk kapitaal in ons bedrijf wil investeeren. Zelfs de groote financieele instellingen blijken thans bereid te zijn zich voor het film- en bio scoopbedrijf te interesseeren, welk bedrijf men schijnt overigens ten onrechte aan te zien voor een goud-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1935 | | pagina 1