MAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN.
Een gedenkwaardig oogenblik was het toen de
Bondspresident zich daarna tot den heer Lumière per
soonlijk richtte en hem in een van waarachtige erken
ning voor diens groote verdiensten getuigende toespraak,
onder algemeenen bijval, het eerelidmaatschap van den
Nederlandschen Bioscoop-Bond aanbood.
De tekst van de fraai gecalligrafeerde oorkonde, welke
deze benoeming vermeldt, luidt als volgt:
„Bewondering en erkentelijkheid
hebben den Nederlandschen Bioscoop-Bond doen be
sluiten
aan Louis Lumière,
den uitvinder der cinematographie en onvermoeiden
werker aan haar vervolmaking,
het eere-lidmaatschap
aan te bieden van den Nederlandschen Bioscoop-Bond;
en is hem in persoon van dit besluit mededeeling ge
daan tijdens een plechtige samenkomst in het Koloniaal
Instituut te Amsterdam,
op Dinsdag den vijftienden van de maand October in
het jaar negentienhonderd vijf-en-dertig,
ter herdenking van het veertig-jarig bestaan der cine
matographie."
De bijeenkomst in het Koloniaal Instituut werd be
sloten met de vertooning van de groote historische film,
welke de ontwikkeling de cinematographie vanaf 1895
op een zeer geslaagde wijze reconstrueerde. Dank zij
mede de geestige toelichting van een der samenstellers,
den heer W. Mullens en de voortreffelijke muzikale be
geleiding, is deze vertooning een ongewoon succes ge
worden.
In de algemeene herdenking van het veertig jarig be
staan der cinematographie en speciaal in de hulde, welke
de heer Lumière ten deel is gevallen, heeft ook het ge
meentebestuur van de hoofdstad des lands niet ten
achter willen staan.
Het heeft den heer Lumière ten stadhuize op char
mante wijze ontvangen en de waarnemende burgemees
ter, mr. G. C. J. D. Kropman heeft bij deze gelegenheid
een voortreffelijke rede uitgesproken en den heer Lumière
op een buitengewoon hartelijke wijze in het Fransch
begroet.
Namens den heer Lumière en mede namens den Bond
heeft de heer D. Hamburger dank gezegd voor de ont-
ontvangst, welke hij de bekroning noemde van de wel
geslaagde feestweek.
Bij deze ontvangst was het gemeentebestuur mede
vertegenwoordigd door den wethouder voor de finantiën
en de gemeentebedrijven, den heer Jac. Rustige, den ge
meente-secretaris, mr. S. J. van Lier en een aantal raads
leden.
Dinsdagavond hebben de Fransche gasten met enkele
hoofdbestuursleden van den Bond, den Bondsdirecteur
A. de Hoop, den Voorzitter van de herdenkingscommis
sie, den heer H. A. Boekraad en de heeren W. Mullens
en C. Roem aan een eenvoudigen maaltijd aangezeten
in het Carlton Hotel te Amsterdam.
De Voorzitter, de heer D. Hamburger heeft daarbij
den heer Lumière zijn erkentelijkheid betuigd voor diens
welwillendheid, om ondanks hoogen leeftijd en grooten
afstand aan de uitnoodiging van den Bioscoop-Bond tij
dens de herdenkingsweek naar Nederland te komen,
gevolg te geven. Spreker stelde een heildronk in op
het welzijn van Lumière.
De heer A. de Hoop, directeur van den Bond, richtte
zich in een korte tafelrede meer in het bijzonder tot
den heer Delac, om te getuigen van de oprechte vriend
schap, die de leiding van het Nederlandsche bioscoop
bedrijf voor hem gevoelt.
Spreker herinnerde hierbij voornamelijk aan het be
langrijke werk, dat de heer Delac ten aanzien van het
moeilijke probleem der auteursrechten heeft verricht.
Den wensch uitsprekend, dat hij nog dikwijls de
gelegenheid mocht hebben op internationaal terrein met
den heer Delac te kunnen samenwerken, stelde hij een
heildronk in op het welzijn van den heer Delac en op
den groei en bloei van het Fransch filmbedrijf.
Ook de heer D. van Staveren, die als gast van de
hoofdbestuursleden aanzat, getuigde in een hartelijk
speechje van zijn waardeering voor het werk van den
Bond met betrekking tot de organisatie van de herden
kingsweek.
Woensdag 16 October was al te spoedig het oogen
blik van vertrek voor onze Fransche gasten genaderd.
Omstreeks half een 's middags zijn zij per vliegtuig
van Schiphol naar Parijs vertrokken, doch niet dan na
dat de heer Lumière ons zijn groote erkentelijkheid had
betuigd voor de overweldigende ontvangst, welke hem
in Nederland was ten deel gevallen.
De heer Lumière werd uitgeleide gedaan door de hee
ren W. Mullens, Eere-voorzitter van den Nederland
schen Bioscoop-Bond, D. Hamburger, Voorzitter en
A. de Hoop, Directeur; bovendien was bij 't vertrek aan
wezig de consul generaal van Frankrijk, de heer L.
F. J. Judas.
De heer Lumière heeft bij zijn vertrek den Bonds
voorzitter allerhartelijkst bedankt voor de prachtige
ontvangst en hem tevens verzocht dien dank ook aan
de leden te willen overbrengen. Ook in een schrijven,
hetwelk de heer Lumière direct na aankomst te Parijs
den Bondsvoorzitter deed toekomen, heeft hij nogmaals
zijn groote erkentelijkheid uitgedrukt voor de eer, die
hem in Nederland is te beurt gevallen.
Hiermede was het herdenkingsprogramma echter nog
niet geheel uitgevoerd. Nog altijd was daar immers de
door den Nederlandschen Bioscoop-Bond uitgeschreven
scenarioprijsvraag.
Na moeizamen arbeid heeft de Jury, bestaande uit
de heeren H. van den Eerenbeemt, Chr. de Graaff,
Mr. J. Huyts, A. M. de Jong, L. J. Jordaan, B. D.
Ochse, Will Tuschinski, J. W. F. Werumeus Buning,
op Donderdag 17 October, den laatsten dag van de
herdenkingsweek, haar omvangrijke taak beëindigd met
een naar wij hopen gelukkige keuze uit de 260
inzendingen.
De eerste prijs van 1000.werd toegekend aan
mevrouw Betsy Ranucci-Beckman, lid van het Hofstad-
tooneel, te Den Haag, de tweede prijs van 250.aan
mr. A. Roothaert te Tilburg, en de derde prijs van
100.aan den heer Jan Heil, candidaat-notaris te
Nijmegen.
Het met den eersten prijs bekroonde scenario speelt
in Nederlandsch Indië tijdens de uitbarsting van een
vulkaan; het ontwerp, dat den tweeden prijs ontving,
is een Noord-Brabantsche detective-geschiedenis; ter
wijl het met den derden prijs bekroonde het werkloos
heidsvraagstuk tot onderwerp heeft.
Het rapport der jury luidt als volgt:
„Ofschoon het reglement voor de prijsvraag de mo
gelijkheid voorzag den eersten prijs onder twee in
zenders te verdeelen of in het geheel niet toe te kennen,
heeft de jury zonder aarzeling en met algemeene stem
men voor bekroning met den eersten prijs aangewezen
de inzending onder motto „Lumière", welke na opening
van den naambrief afkomstig bleek te zijn van mevrouw
Betsy Ranucci-Beckman.
De jury had tevens opdracht een tweeden en derden
prijs toe te kennen, hetgeen meer moeilijkheden ople-