EEN JAAR GING VOORBIJ. No. 20 JANUARI 1936 jfc j* UITGAVE VAN DEN j* j» NEDERLANDSCHEN BIOSCOOP-BOND ACHTERGRACHT J9 J- AMSTERDAM-C. DIT ORGAAN VERSCHIJNT TEN MINSTE j» j* ÉÉNMAAL PER MAAND j» o» Het jaar 1935 is oudejaar geworden. Een geheel jaar ging voorbij, veelbewogen, vol van wederwaardigheden, van gedenkwaardige feiten en historische gebeurtenis sen... fugit irreparabile tempus. Het nieuwe jaar, dat in den boezem van het oude verborgen lag, treedt thans te voorschijn, jong en veel belovend. Het wenkt ons met breed-noodigend gebaar en wij gaan het opgewekt en moedig tegemoet, hetzij om veel van het oude te vergeten, hetzij om op het oude voort te bouwen of van grond af aan opnieuw aan te pakken, maar in ieder geval met nieuwe plannen, nieuwe hoop en nieuwe verwachtingen. Hoe was het oude jaar voor het Nederlandsche film en bioscoopbedrijf? Wat zal het nieuwe brengen? Twee vragen, die zich aan ons opdringen bij het eerste verschijnen onzer Maandelijksche Mededeelin- gen in het nieuwe jaar en die zeer zeker ook bij de meesten van onzen lezerskring op de lippen zullen lig gen. Het ligt geenszins in onze bedoeling om ter beant woording van de eerste vraag een gedetailleerde be schouwing te wijden aan het wel en wee van ons bedriji in het afgeloopen jaar, wijl een dergelijke beschouwing thuis hoort in het jaarverslag, dat binnenkort verschijnt Wij willen bij de jaarwisseling slechts een vluchtigen terugblik werpen op de meest in het oog springende ge- beurlijkheden, waardoor het Bondsleven, dus het leven van ons bedrijf, zich in de afgeloopen periode heeft ge kenmerkt. Daar is allereerst het Bondsbesluit van 11 Februari 1935 nopens de afsluiting van het film- en bioscoopbe drijf, dat als het ware de inzet is geweest van het oude jaar, en dat naar verwacht mag worden, ook weer, zij het in gewijzigden vorm, de inzet van het nieuwe zal zijn. Dit besluit werd genomen op grond van art. 31 van de statuten en wel omdat er in Nederland een overcom pleet dreigde te ontstaan aan filmfabrieken, film-import- zaken, film-verhuurkantoren, permanente- en reizende bioscopen. Het aantal dezer zaken nam immers steeds toe als gevolg van het feit, dat velen, die van een of meer dezer bedrijven op de hoogte dachten te zijn hier te lande geen ander emplooi konden vinden, terwijl bovendien dikwijls in ruime mate kaptaal voor deze zaken beschikbaar was, deels wegens gebrek aan ge legenheid om op andere wijze kapitaal productief te in- vesteeren, deels door de suggestieve werking op het publiek van een dergelijke kapitaalbelegging. De speciale Studie-commissie, welke als gevolg van dit besluit in het leven is geroepen, en waarin tal van representatieve leden van den Bond zitting hebben, is er eindelijk, en we mogen wel zeggen op gelukkige wijze, in geslaagd een ontwerp-besluit aan het Hoofd bestuur voor te leggen, dat, naar wij stellig vertrouwen, de goedkeuring van alle belanghebbenden zal kunnen wegdragen. Met groote voldoening mag er intusschen van worden gewaagd, dat de betrokken Commissie aan dit ontwerp unaniem haar goedkeuring heeft gehecht. Uitteraard kunnen we op den inhoud van dit nieuwe besluit, waarover het Hoofdbestuur, alsook de afdeelin- gen zich nog nader hebben te beraden, niet vooruit- loopen. Wel echter kunnen we in het vooruitzicht stel len, dat het ontwerp wederom regelen inhoudt, volgens welke de oprichting van nieuwe zaken binnen de per ken van de bestaande economische omstandigheden ge houden wordt, wijl een gezonde ontwikkeling van het Nederlandsche film- en bioscoopbedrijf, hoedanige ont wikkeling identiek is met de bedrijfsbelangen van alle leden van den Bond, zulks eischt. Nog sterker dan in 1934 heeft de gang van zaken in het afgeloopen jaar ons allen overtuigd van de nood zakelijkheid, dat we meer dan ooit voor de belangen van het bedrijf op de bres hebben te staan. Blijkens de gegevens, waarover we thans reeds be schikken, is 1935 voor het Nederlandsche film- en bio-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 1