MAANDELIJKSCHE M E D EDEELINGEN. Behoeven wij wel verder te zoeken naar de verheven taak der cinematografie? Gellert's „Die Ehre Gottes aus der Natur", dat Beet hoven goddelijk heeft verklankt, kreeg door de cinema tografie nieuwe beteekenis, Ihn rühmt der Erdkreis, Ihn preisen die Meere De geloovigen van alle godsdiensten weten het, dat de mensch tot bewonderen is geboren. Maar om de schepping te bewonderen, moet zij ge kend wezen. Door de cinematographie wordt de wereld en al haar aspecten, de aarde in al haar schoonheden allen menschen onder de oogen gebracht. De toppen der bergen hebben zoo min geheimen meer als de diepte der zeeën onbekends. Als ik zeg geen geheimen meer, dan druk ik mij ver keerd uit. 't Is juist de verheven taak der cinematogra phie, dat zij die geheimen steeds grooter zal maken. De natuur fluistert ons, naar de mate, dat wij in haar door dringen steeds meer geheimen toe. 't Is juist „het geheim", dat het vermogen heeft ons van onze dagelijksche beslommeringen te doen afzien. Zij zijn niet te tellen, de duizenden en nog eens dui zenden, die de cinematographie uit hun alledaagschheid heeft doen opzien naar de geheimen der schepping, de bergen en de bosschen, de vlakten en de rivieren, de straling van het zonnelicht, het glanzen van maan en sterren, de noordpool en den equator, het landschap, dat wij voorbij loopen maar niet zien, het land schap dat, om welke reden dan ook. onbereikbaar is, om 't even, 't wordt ons voorgehouden. En de wonderen van menschenhand in deze wereld? Wij beklimmen de Pyramiden van Egypte en bezoeken de tempels van Voor-Indië, de cathedralen van Noord- Frankrijk en de ruïnes van Yucatan in details voor ons. Waartoe verder te gaan! Hoeveel dichter bracht de cinematographie ons niet bij het dier! Het kleinste en schoonste vogeltje, de met het bloote oog niet na te speuren gedragingen van. insect en bacil, worden ons voorgehouden en het mag tot de verheven taak der cinematographie gerekend worden, dat zij de franciscaanschè liefde voor de natuur nieuw voedsel geeft. De groote en z.g. wilde dieren zijn ons zoo nader gebracht, dat wij ze niet groot en niet wild meer vinden. De olifant is immers in het hok van den dierentuin een reus, maar als de olifant in een kudde van tien dui zend aan onze blikken voorbijtrekt in de eindelooze vlakten van Afrika, dan vinden wij hem niet meer groot en als wij de gedragingen der roofdieren voor ons heb ben, dan blijken zij al niet wilder dan de mensch, die immers ook moet eten om te leven. De planten worden door de cinematographie tot waar leven gebracht. Zij gaf hen de „beweging", het groote attribuut van het leven. De bloemen keeren zich naar het licht, de groei der planten overwint met tactisch vernuft de moeilijkheden, waarvoor die groei wordt gesteld. Versneld ons voor gesteld, bewegen de planten zich als dieren. Als wij spreken van het instinct der dieren, zonder dat wij overigens precies weten wat wij eronder ver staan, dan is er geen reden meer om dat z.g. instinct aan de plant te ontzeggen. Het ontluiken van een bloem is een ware vreugde volle geboorte, het verwelken van de plant een aangrij pend sterven. Een voorbeeld hoe de vinding der cine matographie ons er toe kan brengen, onze sensibiliteit te vergrooten, maar vooral te verfijnen. Niet het verstand alleen kan door de leering der cinematographie zich scherpen, maar het gevoel zich ook verfijnen, en niet het minst door de aanschouwing van het menschbeeld, als op het menschengelaat de stempel van het leven gedrukt wordt. Ik heb het hen, die zich vijand van de bioscoop meen den te moeten toonen omdat zij vriend van het tooneel waren, wel eens gevraagd: Hebt ge een groot acteur of befaamde actrice wel eens gezien? Natuurlijk begonnen zij met te antwoorden: ja, en noemden namen van groote kunstenaars. Ik betoogde dan, dat zij de macht van hun talent, het fluïdium van hun vitaliteit wellicht hadden ondervonden, maar dat zij Sarah Bernardt of „la Duse" gezien hadden, be twistte ik. Wij zien eerst acteurs en actrices op het projectiedoek der cinematographie. Wat er als een schaduw of een lichtglans over een menschengelaat heengaat kan de massa zien op het pro jectiedoek. Kan zien? Ja, maar ziet ze het ook? De mensch ziet slechts de dingen, waarvoor hij gees telijk geschikt gemaakt werd ze te zien. De cinematographie zal het tooneel zuiveren, het zal van de planken jagen de honderden talentloozen, die er niet thuis hooren. De massa, in het verleden in dezen zonder onder scheidingsvermogen, had geen eischen. Nu het weet, dank zij de film, wat tooneelspelen is, krijgt de machte- looze acteur zeer begrijpelijk geen kans meer. Een van de zaken, die ons door de cinematographie overduidelijk voor oogen gebracht wordt, is de betee kenis van het tempo. Een te snel gedraaide gebeurtenis werkt lachwekkend, een vertraagde beweging doet ons plechtig aan. De Fransche schrijver Cocteau heeft er bij mijn weten het eerst op gewezen, hoe „aanbiddelijk", hoe religieus de meest banale beweging wordt bij ver traging, welke wijding de vertraging meedeelt aan de ontwikkeling van een rookzuiltje uit onze sigaret, hoe geestelijk een sprong wordt als hij zweevend wordt volbracht. „Du sublime au ridicule", van het verhevene naar het belachelijke, is naar de Fransche spreekwijze slechts een stap; die stap wordt in dezen tijd wel als een vierde dimensie aangeduid gedaan, 't Is niet te bout gesproken, dat het wijsgeerig inzicht in een geval als ik hier aangeef de cinematographie wat verplicht is. Dezelfde gebeurtenis brengt ons in een verheven stemming of laat ons in lachen uitbarsten naarmate dat zij ons vertraagd of versneld wordt voorgesteld. De cinematographie is een techniek, maar in de hand van den kunstenaar krijgt die techniek vollen luister, vooral als ons wordt voorgezet: het koningschap van den mensch en zijn armoede, zijn grootheid en zijn nie tigheid. De strijd tusschen den engel en den duivel in ons, de strijd tusschen ons betere en ons mindere, ons voor oogen gebracht, roeren ons steeds, ontlokken ons steeds bewondering en mededoogen. In dien strijd grijpt de uitvinding van Lumière niet in, wél echter biedt zij nieuwe wapenen in dien strijd. Met het handteeren van die wapenen, ten goede of ten kwade, zijn wij op het terrein van den moralist.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 4