MAANDELIJKSCHE MEDEDEELINGEN. Sociale Verzekeringdeelde de Bondsdirecteur mede, dat het Hoofdbestuur aan het begin van dit jaar uitvoe ring heeft gegeven aan zijn reeds vroeger gemaakte voornemen om aan het personeel, dat meer dan vijf dienstjaren heeft, recht op pensioen te verzekeren. Van de hiervoor benoodigde premie zal 75 door den Bond en 25 door het personeel worden betaald. Het bedrag waar het om gaat, is practisch slechts met 350. verhoogd. De Bondsvoorzitter voegde hier nog aan toe, dat het Hoofdbestuur er prijs op stelt, dat het personeel, hetwelk geschikt blijkt te zijn, zoolang mogelijk in dienst blijft in verband met den bijzonderen aard der werk zaamheden, welke op het Bondsbureau moeten worden verricht. Overigens bepleitte spreker de wenschelijk- heid eener pensioenverzekering, teneinde te voorkomen, dat de Bon d over een bepaald aantal jaren voor moreele verplichtingen zal komen te staan, die zij dan echter moeilijk zal kunnen nakomen. In verband met eenige opmerkingen van den heer Theunissen, Maas tricht, over den post „Honoraria", wees de Bondsvoor zitter op den omvangrijken arbeid, welke door het Bondsbureau moet worden verricht. Uitbreiding van de assistentie van den Bondsdirecteur werd daardoor noodzakelijk. Voor alles gaat het er om, dat de beslis singen van Hoofdbestuur en leden zoo goed mogelijk worden uitgevoerd. Deze uitvoering wordt door het Hoofdbestuur stipt verzorgd. Spreker kan uit eigen ondervinding verklaren, welk een werk dit alles mee brengt. Er is eer te weinig personeel dan te veel, omdat zooveel mogelijk hetzelfde aantal wordt gehandhaafd. Wanneer er echter achterstand in de werkzaamheden dreigt te ontstaan, moet noodzakelijkerwijze tot uitbrei ding worden overgegaan. Zelfs zou spreker tot een nieuwe uitbreiding adviseeren, wanneer de goede func- tionneering van het Bureau gevaar dreigt te loopen. De begrooting voor 1936 wordt hierna zonder hoof delijke stemming vastgesteld op een bedrag van 60.000.—. Bij enkele candidaatstelling worden gekozen tot lid van het Hoofdbestuur de heeren: D. v. d. Berg, direc teur van de NV. Habé Film te Amsterdam (vacature Ch. van Biene). I. Cohen Barnstijn, directeur van het Flora-Theater te Utrecht (vacature H. Ehrlich), C. S. Roem, directeur van de NV. Filmfabriek Profilti, 's-Gravenhage (vacature B. D. Ochse) en W, K. G. van Roven, directeur van de NV. Rema te Amsterdam (vacature wijlen J. Veerman), terwijl de periodiek af tredende leden, de heeren L. Groen te Amsterdam en M. P. M. Vermin te Maastricht als zoodanig werden herkozen. Eveneens werden herkozen tot leden der Filmbeurs- commissie, overeenkomstig art. 8 van het Filmbeurs reglement, de periodiek aftredende leden, de heeren Loet. C. Barnstijn te 's-Gravenhage, N. Bierman te Am sterdam en André de Jong te Rotterdam. Besloten werd de volgende leden te royeeren wegens in gebreke blijven van betaling der verschuldigde con tributie en of andere verplichte bijdragen: K. S. Ankersmit, Antwerpen; Bruno Biesel, v. h. Ca- pitol Theater, Kerkrade; L. J. C. Frederiks, Rotterdam; G. Hart, Nrd. Holl. Cinema, Oud-Karspel; J. M. de Chevronne Vrugt, Familie Bioscoop, Wassenaar; J. P. Hendriks, Familie Bioscoop, Wassenaar; A. Leeflang en P. Hamers, Toonfilm, Hilversum; H. F. Nieveen van Dijkum, Carlton Bioscoop, Soest; Jos. d'Oliveira, Rembrandt Theater, Zandvoort; C. den Ouden, Hotel den Ouden, Zevenbergen en de Muziek- en Tooneelver. ,,De Sphinx", Maastricht. Aan het einde der vergadering richtte de Bonds voorzitter zich in sympathieke bewoordingen tot de drie scheidende hoofdbestuursleden, de heeren van Biene, Erhlich en O c h s.e. Spreker releveerde hoe deze bestuursleden zich vol komen aan het Bondswerk hebben gegeven, zoozeer zelfs, dat zij meenden dit niet langer te kunnen volhou den omdat zij genoodzaakt zijn zich ten volle aan hun zaken te wijden. Liever dan hun taak half te vervullen staan zij hun plaats af aan jongere krachten. Spreker respecteerde deze motieven al betreurde hij het heen gaan dezer leden ten zeerste. Allen hebben een belang rijke rol gespeeld in het organisatiewerk en veel in het algemeen belang helpen tot stand brengen. Voor deze toewijding bracht hij hun zijn weigemeenden dank. Spr. sprak daarbij het vertrouwen uit, dat zij, wan neer ten behoeve van andere functies ooit een beroep op hen zou worden gedaan, daaraan gevolg zouden geven en zoo ten nauwste met het werk van den Bond verbonden zouden blijven. Vervolgens begroette spreker de nieuwgekozen Hoofdbestuursleden. Het Bondswerk is geen sinecure. Er moeten vele stukken bestudeerd, vele vergade ringen bijgewoond, vele maatregelen genomen wor den. Dat kost tijd, zorgen en moeiten. Daarom heeft spreker er respect voor, dat de heeren I. Cohen Barn stijn, D. van den Berg, C. S. Roem en W. K. G. van Roven zich beschikbaar hebben gesteld. Al moge de opoffering groot zijn, spreker kan hun de verzekering geven, dat hun taak een buitengewoon dankbare is. Hij hoopt en vertrouwt daarom, dat zij hun functie met veel genoegen zullen vervullen en de leden bovendien geen spijt van hun keuze zullen hebben. De heer B. D. Ochse vertolkte hierna op wel sprekende wijze de gevoelens van de aftredende hoofd bestuursleden. Hij wees er daarbij op, dat het Bonds werk inderdaad veel van den tijd en de energie van de hoofdbestuursleden vergt. Juist in deze jaren van eco nomische depressie, waarin ieder eigenlijk voortdurend op zijn post behoort te zijn, hebben spreker en zijn af tredende collega's meermalen langdurig aan beraadsla gingen ten behoeve van het algemeen belang moeten deelnemen, terwijl zij toch tezelfdertijd in hun zaak had den behooren te zijn. Het verheugt spreker intusschen, dat de andere collega's hebben willen blijven, omdat daardoor de continuïteit in het Hoofdbestuur gewaarborgd blijft. Spreker verklaarde overigens geenszins spijt te heb ben van zijn werk. Het geeft immers veel voldoening te mogen werken voor een organisatie, die de achting heeft van alle autoriteiten in den lande. Spreker zegt zoowel den voorzitter als zijn collega's hartelijk dank voor de prettige wijze, waarop steeds is samengewerkt en uit de hoop, dat deze samenwerking in het nieuwe bestuur zoo mogelijk nog sterker zal zijn. Spreker wees op de groote beteekenis en op de nood zakelijkheid van het bestaan van den Nederlandschen Bioscoop-Bond. Nooit mag daarin eenige spiltsing komen: allen, zoowel verhuurders als exploitanten hoo- ren daarin thuis. Met het oog op de vele Bondswerkzaamheden deed spreker voorts een beroep op de jongere krachten en bracht tenslotte dank aan den Bondsdirecteur en zijn uitermate bekwaam Bureau. De gelden, welke daarvoor jaarlijks werden gevoteerd, noemde hij slechts een klei nigheid in verhouding tot het omvangrijke werk, dat daar moet worden verzet. Spr. besloot met een beroep te doen op alle leden om het vooral den Voorzitter in de komende Bestuurs periode gemakkelijk te maken, daarbij de hoop uitspre kend, dat de Bondsvoorzitter, wien hij hulde bracht voor zijn eminente en onpartijdige leiding, in deze functie nog langen tijd voor den Bond behouden zou mogen blijven. De vergadering stemde hiermede in onder hartelijk applaus. De Bondsvoorzitter sloot vervolgens om streeks half vier deze vlotte en geanimeerde vergadering na nog zijn erkentelijkheid te hebben betuigd voor de toewijding waarmede het personeel van het Bondsbureau en meer speciaal de Bondsdirecteur en zij, die met diens onmiddellijke assistentie zijn belast, voor den Bond werkzaam zijn.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 2