MAANDELIJKSCHE M EDEDEELINGEN. interesseert, is de meergeciteerde motiveering van den Haarlemschen kantonrechter. In verband daarmede de feiten: Vóór de film „Heldenkermis" in ons land werd uit gebracht, hadden tijdens de vertooningen daarvan in België reeds ongeregeldheden plaats gegrepen en was in dat land van bepaalde zijden een actie tegen de film ontketend, een actie, welke reeds aanstonds in ons land werd overgenomen, nog vóór er een vertooning hier te lande had plaats gehad, vóór ook maar iemand dus van den inhoud van de film had kennis genomen. Op Vrijdag, 7 Februari j.1. ging de première van deze film in een der groote bioscooptheaters te Amsterdam en reeds dien eersten vertooningsavond waren er onge regeldheden, welke den inzet beteekenden van een hef tige campagne, zoodat deze film het voorwerp werd van zeer uitvoerige besprekingen en polemieken in de pers. Nu kunnen wij ons levendig voorstellen, dat iemand, vooral bij een suggestieve werking als die van het film beeld, reageert door op een of andere wijze spontaan uiting te geven aan zijn gevoelens, hetzij door applaus, hetzij door op verschillende manieren zijn afkeering weer te geven. Wanneer echter na dit alles een aantal jongelui op 21 Februari, dus twee weken later, terwijl de meerver- melde agitatie nog geenszins is geluwd misschien wel dank zij deze agitatie te Haarlem naar een bioscoop gaat, om de veel besproken film te zien, kan toch moei lijk van hen verondersteld worden, dat zij niet wisten wat er gaande was. Het is trouwens in het algemeen genomen eenvoudig een kwestie van logica, dat nimmer van spontaniteit sprake kan zijn bij een uiting geven aan gevoelens ten opzichte van een vertooning in het publiek, hetzij van een film, hetzij van een tooneelstuk, zoodra een wijd verspreide en sterk de aandacht trekkende agitatie hier tegen onmiddellijk daaraan vooraf is gegaan. In het geval „Heldenkermis" werd een zoodanige agi tatie van bepaalde zijden en door bepaalde organen, zelfs door het verspreiden van pamfletten, sterk bevor derd, en is daaraan, evenals aan den inhoud der film, door publicaties in de pers een zóó algemeene bekendheid gegeven, dat iedereen, die op 21 Februari te Haarlem naar de bioscoop ging met het kennelijk doel, de film „Heldenkermis" te gaan zien, iets aangaande den in houd van deze film kon weten, althans het vermoeden kon hebben, dat zij mogelijkerwijze elementen bevatte, welke met sommiger gevoelens niet geheel strookten, zoodat deze laatsten gevaar liepen in hun gevoelens gekwetst te worden. Dat de Haarlemsche jongelui niettemin naar de bio scoop zijn gegaan om de film „Heldenkermis" te gaan zien, bewijst, dat zij, toen ook- zij zich door de vertoo ning van de film gekwetst gevoelden en dientengevolge uiting gaven aan hun gevoelens door op verschillende manieren hun afkeuring te kennen te geven, niet spon taan handelden, maar met voorbedachte rade, met op zet dus. Met het oog op de agitatie tegen deze film, waardoor hun op zijn minst duidelijk moet zijn geworden of zij al dan niet met hun opvattingen strookte, hadden zij kunnen nalaten de film, die niet een toevallig onderdeel van het bioscoopprogramma, maar het hoofdbestanddeel daarvan uitmaakte, te gaan zien; deze jongelui waren in dat geval geenszins in hun gevoelens gekwetst ge worden en hadden daaraan dan vanzelfsprekend ook geen uiting behoeven te geven. In dit verband mogen de verstandige woorden worden gememoreerd van den Burgemeester van Den Haag, Mr. de Monchy, waarbij deze magistraat in antwoord op van uit den Raad gestelde vragen betreffende de ver tooning van „Heldenkermis" verklaarde, dat hij geen reden aanwezig achtte om haar te verbieden, doch ieder een, die van meening was, dat hij door de vertooning daarvan in zijn gevoelens gekwetst zou worden, advi seerde er niet naar toe te gaan. Afgezien nog van de vraag, welke het onderwerpelijkc vonnis doet rijzen, n.1. of men dan maar op de wijze, welke men verkiest, ongestraft uiting mag geven aan zijn gevoelens, zoodra men zich daarin gekwetst acht, blijft voor ons primair het feit, dat Haarlem's kantonrechter in het geïncrimineerde geval op niet steekhoudende gronden opzet niet aanwezig heeft geacht. En nu nog de feiten, zooals ze tijdens de vertoonin gen van „Heldenkermis" in het Frans Hals Theater te Haarlem zijn gepasseerd. Wat zegt Haarlem's kantonrechter er wel van, dat verdachten deel hebben uitgemaakt van een groep van minstens 250 personen, die allen behoorend tot een zelfde politieke partij de entreebewijzen hebben weg gekocht om gezamenlijk een zoo luidruchtig mogelijk rumoer tijdens de voorstellingen te kunnen verwekken? Wat dunkt hem van het feit, dat bedoelde politieke partij deze personen tevoren had aangespoord, althans had uitgenoodigd tijdens de vertooning van de film aanwezig te zijn? En hoe denkt hij er over, dat een der verdachten in dezelfde vertooningsweek niet een, maar meermalen naar de film „Heldenkermis" is gaan zien en dat na afloop van de geruchtmakende voorstelling, tijdens welke verdachten zich misdragen hebben, in to taal 23 stukgetrapte zgn. stinkbommen in de bioscoop zaal zijn gevonden? Al deze omstandigheden lijken ons weinig bevorder lijk voor de suppositie, laat staan voor de uitspraak, dat bij verdachten geen opzet aanwezig zou zijn geweest. Wij aarzelen niet te zeggen, dat er inderdaad iets zou haperen aan onze Nederlandsche rechtspraak, wanneer de uitspraak van den Haarlemschen kantonrechter als een specimen moest gelden van de huidige rechtspraak hier te lande. Gelukkig is zulks niet het geval! Wij hebben zelfs voldoende reden om aan te nemen, dat er beroep zal komen tegen deze uitspraak, welke niet anders dan nietig behoort te worden verklaard. FAASCHCOLLECTE BIO-VACANTIEQORD Na gehouden telling, welke, dank zij de belangelooze medewerking van verschillende dames en heeren, een vlot verloop had, is het Bestuur van de Stichting „Bio- Vacantieoord" nu reeds in de gelegenheid mededeeling te doen van de opbrengst der in de bioscopen gehouden Paaschcollecte. De opbrengst bedraagt in totaal 26.867.33. Dit bedrag is verkregen door de onderstaande munt soorten: 3 Bankbiljetten a ƒ10.— 30.— 1 Goudvijfje 5. 31 Rijksdaalders 77.50 1457 Guldens 1457.— 7 Halve guldens 3.50 15523 Kwartjes 3880.75 139188 Dubbeltjes „13918.80 32012 Stuivers 1600.60 72926 Halve stuivers 1823.15 402103 Centen 4021.03 4000 Halve centen 20. Ingewisselde vreemde munten 30/ Totaal opbrengst 26867.33 Het is jammer, dat de opbrengst dit keer is achter gebleven bij die van Paschen 1935, toen in totaal ƒ29338.42 werd gecollecteerd, dus ƒ2471.09 meer. De tijdsomstandigheden hebben blijkbaar ook hier haar invloed doen gelden. Dat laat echter niet weg, dat een bedrag van bijna 27000.nog alleszins een belangrijke bijdrage moet worden geacht in het zegenrijke werk van ons chari tatief monument te Bergen aan Zee. Het Bestuur van de Stichting „Bio-Vacantie-oord" zegt hartelijk dank aan allen, die hun gewaardeerde medewerking hebben verleend, niet in het minst natuur lijk aan de tienduizenden milde gevers en geefsters uit geheel het land.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Ledenbulletin en maandelijkse mededelingen | 1936 | | pagina 4