OFFICIEEL ORGAAN VAN DEN NEDERLANDSCHEN BIO SCOO P - BON D TOEPASSING PRIJSBESCHERMING=REGLEMENT Blijkbaar in verband met de drukte van de voor bije feestdagen was het getal leden, dat Maandag, 3 Januari in de blauwe zaal van Krasnapolsky in buitengewone vergadering bijeen kwam, niet zoo groot, als bij andere gelegenheden. Een uitgelezen schare was het intusschen wèl! De gevoerde discussie in aanmerking genomen mag men immers zeggen, dat het jaar is ingezet met een hoogst belangrijke vergadering, waarin alle aanwezigen ondubbelzinnig blijk gaven van een warme en serieuze belangstelling voor het werk en de maatregelen van het Hoofdbestuur in het belang van bedrijf en leden. De aanwezigen bleken de te behandelen stof bestudeerd te hebben; de opmerkingen en adviezen waren veelal wèl over wogen en het Hoofdbestuur kreeg opvattingen, wenschen of bezwaren te hooren, waaraan wel niet steeds tegemoet kon worden gekomen, maar waarnaar het evenwel oor had en waarvan het de redelijkheid dikwijls kon inzien. Het was niet voor niets, dat de Bondsdirecteur namens het Hoofdbestuur een coördinatie van Minimumprijzen-Reglement en Prijsbescherming- Reglement in het vooruitzicht stelde, aanhangig te maken zoodra de Ledenraad na de Koninklijke goedkeuring van de nieuwe Statuten functionneert. De bedoeling van deze coördinatie komt hierop neer, de materie in het Prijsbescherming-Regle- ment aan te passen aan die van het Minimum prijzen-Reglement en zoo het samenstel van be palingen in een voor de leden meer eenvoudigen en overzichtelijken vorm te gieten. De practijk van de reglementen zal hierbij tot richtsnoer dienen. De ernst, waarmede de leden hun beschouwin gen ten beste gaven, vindt vanzelfsprekend voor een groot deel1 zijn oorzaak in den aard van de onderwerpelijke maatregelen; evenals het Mini mumprijzen-Reglement houdt zich immers ook het Prijsbescherming-Reglement bezig met de meer interne exploitatie-aangelegenheden van de leden bioscoopexploitanten. Toch is er tusschen beide reglementen een be langrijk verschil, hierin tot uiting komend, dat het Prijsbescherming-Reglement hoezeer ook het tegenovergestelde moge schijnen in werkelijk heid veel minder verstrekkend, veel minder ingrij pend is dan het Minimumprijzen-Reglement. Het Minimumprijzen-Reglement kent slechts dwingende voorschriften in alle omstandigheden. Zoo bepaalt artikel 4 van dit reglement, dat jaar lijks vóór den eersten April door elk P. C. College minimumprijzen worden vastgesteld. Bij het Prijsbescherming-Reglement is zulks niet het geval. Voorop dient te worden gesteld, gelijk ook in de considerans van laatstgenoemd reglement is neergelegd, dat de gereglementeerde prijsbescher- ming in de eerste plaats een uitvloeisel is van de reglementeering van den minimumentreeprijs. Door de vaststelling der minimumentreeprijzen werden in sommige gevallen de overige toegangsprijzen, o.a. door het inkrimpen van het aantal vroeger geldende rangen zoodanig gedrukt, dat daardoor loonende exploitatie onmogelijk werd, of werd aan 1

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 3