DE BUITENGEW. LEDENVERGADERING VAN 3 JANUARI
Op Maandag 3 Januari is in een der zalen van
Hotel Krasnapolsky te Amsterdam een buitenge
wone ledenvergadering gehouden van den Neder-
landschen Bioscoop-Bond.
Nadat de Bondsvoorzitter, de heer
D. Hamburger J r. uit Utrecht, allen wel
kom had geheeten en een woord van warme hul
de had gebracht aan den heer E. Cohen Barnstijn
in verband met diens 25-jarige werkzaamheid in
het film- en bioscoopbedrijf, opende hij de verga
dering met het uitspreken van de volgende rede:
Leden van den Nederlandschen Bioscoop-Bond!
De toevallige omstandigheid, dat u heden op
den eersten werkdag van het nieuwe jaar in bui
tengewone vergadering bijeenkomt, grijp ik gaarne
aan als een gelegenheid U mijn beste wenschen
aan te bieden voor het nieuwe jaar.
Allen, zonder uitzondering, een gelukkig, voor
spoedig en zegenrijk 1938. Mijn beste wenschen in
alles voor allen!
Weliswaar ligt het nieuwe jaar voor ons als een
onbekend, onbetreden gebied. De internationale
omstandigheden zijn zoowel in politiek als econo
misch opzicht immers zoo ingewikkeld en ongewis,
dat zelfs de naaste toekomst voor ons in het ver
borgene ligt en daarvan moeilijk een prognose valt
te geven.
Maar moeten wij daarom pessimistisch zijn?
Natuurlijk niet! En ik zou haast zeggen, wij in
de eerste plaats behoeven dat niet te zijn. Een ge
zond optimisme is zelfs alleszins gerechtvaardigd.*
Ik weet zeer wel, dat er zich omstandigheden van
buitenaf kunnen voordoen, waartegenover wij
machteloos staan.
Mocht dat zoo zijn, dan geldt zulks niet alleen
voor ons, doch voor iedereen.
Normaal gesproken mag ik zeggen, dat het
nieuwe, jaar voor ons zal zijn zooals wij het door
de besteding van het oude hebben voorbereid, Zóó
beschouwd behoeven wij geenszins, onvoorziene
omstandigheden vanzelfsprekend buitengesloten,
met donkeren blik en looden tred het nieuwe jaar
in te gaan. Integendeel, wij hebben het oude jaar
zóó benut, dat wij redelijkerwijze voor de naaste
toekomst hoopvolle verwachtingen mogen koes
teren.
Door een vluchtig overzicht moge ik allereerst
memoreeren hoe velen onzer mijn aan het begin
van 1937 gegeven wenk hebben opgevolgd. Ver
schillende ondernemingen immers kregen een meer
rationeele bedrijfsvoering, nieuwe exploitatie-me
thoden werden toegepast, tal van bioscopen wer
den gerestaureerd en verfraaid, van het modernste
comfort voorzien en technisch geperfectionneerd.
In sommige gevallen werden de bestaande zaken
zelfs geheel afgebroken om voor nieuwe plaats te
maken. In andere gevallen ook kon tot nieuwbouw
worden overgegaan. Ik zie dit als een bewijs, dat
men zich er niet van af maakt met zich te ver
schuilen achter de afweer- en beschermingsmaat
regelen, die wij dank zij de kracht onzer organisa
tie, konden nemen. De gelegenheid, daardoor ge
boden, heeft men veeleer aangegrepen om met des
te meer energie vooruit te streven en alle krachten
in te spannen om van het bedrijf ,,to make the best
of it".
Eenzelfde compliment maak ik onze importeurs,
onze verhuurders en fabrikanten. Het beste van
het beste, dat in dit jaar op filmgebied in de we
reld is uitgekomen, is in Nederland onder het pu
bliek gebracht.
De film staat in het uitgaansleven onbedreigd
aan de spits.
Ik uit hierbij gaarne mijn waardeering jegens
onze leden-filmfabrikanten, aan wie het b.v. te
danken is, dat bij de historische gebeurtenissen
aan het begin van 1937 het film- en bioscoopbe
drijf zulk een voorname rol heeft kunnen spelen.
Dank zij het film- en bioscoopbedrijf zijn de fees
ten en plechtigheden bij gelegenheid van het prin
selijk huwelijk snel en uitstekend tot de massa
gebracht, waardoor het geheele Nederlandsche
volk als het ware getuige heeft kunnen zijn van
deze onvergetelijke nationale gebeurtenissen.
Zelfs de Nederlandsche filmproductie heeft in
het afgeloopen jaar werk afgeleverd, dat er zijn
mag en in alle opzichten een succes is geweest.
Moge deze bedrijfsvaardigheid, deze energie,
deze activiteit en vooral de moed en de durf om
een initiatief te nemen, in het komende jaar de
zelfde zijn.
Allen in het bedrijf zou ik hierbij op het hart
willen drukken zich niet blind te staren op het
voorbije, zich niet vast te klampen aan gewoonten
en methoden, die deels verouderd zijn, deels in
het gedrang zijn gekomen door de onderscheidene
besluiten en maatregelen van den Bond, De ver
schillende exploitatie-methoden vormen vooral
voor ons bedrijf een rijk en onbegrensd gebied.
Men brenge voortdurend het nieuwe en het betere,
ook in de publiciteit en de wijze, waarop het pro
gramma wordt uitgebracht. Nimmer verlieze men
hierbij uit het oog de standing en de belangrijke
plaats, welke ons bedrijf thans inneemt!
Is in het afgeloopen jaar in het algemeen ge
nomen het bioscoopbezoek, een plaatselijke uit
zondering daargelaten, bevredigend gebleven, met
de ontvangsten is zulks niet het geval.
Aan het begin van 1937 waren de verwachtin-