deering, voldoende onder de knie, om, wanneer dit noodig mocht zijn, ter zake leiding te geven. Een grootsch initiatief Het is ook de Nederlandsche Bioscoop-Bond, die er een eer in heeft gesteld het initiatief te nemen tot de herdenking van het 40-jarig bestaan der cinematografie. Deze herdenking, die ons allen nog versch in het geheugen ligt, is van een waarlijk grootsche allure geweest. Wij smaakten toen het voorrecht den uitvinder der cinematografie, Louis Lumière, als onzen gast te mogen begroeten en hem in de hoofdstad des lands hulde te doen brengen voor de onsterfelijke verdiensten, welke hij zich voor het film- en bioscoopbedrijf heeft vergaard. De plechtige herdenkingssamenkomst in het Koloniaal Instituut te Amsterdam, de ontvang sten van den toenmaligen Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen en het gemeentebestuur van Amsterdam, de gala-avond in een der groote hoofdstedelijke biosco pen, het waren even zoovele evenementen, die met gulden 'letters in de annalen van den Bond blijven opgeteekend. Mede door de verschillende referaten, welke door vooraanstaande persoonlijkheden ge houden zijn, alsmede door het uitschrijven van scenario- en afficheprijsvragen en door het geven van een breed opgezette publiciteit aan de ontwikkeling en de beteekenis der cine matografie, heeft de Bond toen vee! kunnen bijdragen tot betere waardeering van de film en het film- en bioscoopbedrijf. We mogen hier eveneens niet onvermeld laten, dat allen, die in het film- en bioscoopbedrijf werkzaam zijn, ondanks het feit, dat zij buiten de enorme bedragen aan personeele belas ting jaarlijks een bedrag van ca. 4.000.000.— aan vermakelijkheidsbelasting hebben te betalen, door middel van hun organisatie menigmaal blijk hebben gegeven van oprechten burgerzin. We herinneren slechts aan de Stichting Bio-Vacantieoord te Bergen aan Zee, waarin jaar lijks ca. 900 kinderen van alle richtingen en gezindten liefderijk voor eenigen tijd worden opgenomen en aan de Kerstgave tot een bedrag van 10.000.—, welke den Minister van Sociale Zaken in 1934 tot voorziening in den nood van de werkloozen, spontaan ter hand werden gesteld. Verdieping en versterking Met rechtmatigen trots, maar met niet minder dankbaarheid mag op dezen twintigsten verjaardag van den Nederlandschen Bioscoop-Bond worden geconstateerd, dat hij, zij het na stormachtige en veelbewogen vaart, sedert eenige jaren in veilige haven is beland. Reeds aan het begin van het lustrum, dat thans wordt afgesloten, zien wij ecu verdieping en versteviging van het innerlijk organisatorisch leven. Immers, in 1932 is de Bond ingrijpend gerestaureerd. In de toen gewijzigde Statuten werd de rechtsverhouding tusschen den Bond en de Afdec- lingen versterkt en de rechtspositie van de leden nauwkeuriger omschreven. Bovendien werd in deze Statuten vastgelegd de gelijkgerechtigdheid tusschen filmver huurders en fabrikanten eenerzijds met bioscoopdirecteuren anderzijds. Er kwam een geheel nieuw arbitragereglement, de Algemeene Voorwaarden van Verhuur en Huur van Films ondergingen een belangrijke verandering, er kwam een reglementeering van de registratie van filmtitels, er kwam accountantscontrole op het geldelijk beheer, ter wijl de Weerstandskas een stevige, wettelijke basis kreeg. De leden werden verplicht om bij de uitoefening hunner bedrijven zich te houden aan de 12

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 14