besluiten en voorschriften van den Bond, welke in het gemeenschappelijk belang van de
gezamenlijke leden of van een der groepen zouden worden genomen.
Door een bepaling dienaangaande in de Statuten op te nemen, werd ook de filmbeurs
thans officieel als een instelling van den Bond erkend.
Deze restauratie heeft het mogelijk gemaakt, dat, zoodra zulks door de tijdsomstandig
heden geboden werd, men er zonder inmenging van de overheid in is geslaagd met den
vrijen wil van alle bedrijfsgenooten ordenend op te treden.
Alleen reeds in de laatste jaren kwamen tot stand een gereglementeerde controle op het
vestigen van nieuwe zaken, de afsluiting van het filmverhuurbedrijf, een Bedrijfsbesluit
inzake reizende bioscopen, een Smalfilmbesluit, een Bondscontract voor filmproducenten/
componisten, een Bedrijfsbesluit inzake den verkoop van films, een Bedrijfsbesluit inzake
filmlevering aan koopmanszaken, een Minimum-Prijzen-Reglement en een Prijsbescher-
mingsreglement.
Al deze maatregelen zijn intusschen voor het Hoofdbestuur geen beletsel geweest om in
den loop van het afgeloopen jaar welk een merkwaardige coïncidentie opnieuw een
algeheele herziening van de Statuten tot stand te brengen.
In deze nieuwe Statuten, waarvan de Koninklijke Goedkeuring eerstdaags tegemoet kan
worden gezien, is de mogelijkheid opengesteld de normen vast te stellen, waaraan de leden
en adspirant-leden moeten voldoen bij het exploiteeren hunner bedrijven en zaken, het op
richten van nieuwe bedrijven en zaken en het intreden in en overnemen van bestaande
bedrijven en zaken.
De pogingen om te komen tot een bedrij f sordening, welke de laatste jaren werden onder
nomen telkens voor een beperkten duur, vinden in voormelde Statutaire bepaling een waar
dige bekroning.
De instelling van den Ledenraad, stelde de naald, welke tusschen de beide groepen in den
Nederlandschen Bioscoop-Bond balanceerde, thans definitief in het midden.
Hiermede is het innerlijk leven van den Bond een toppunt genaderd, dat voor diens ver
der bestaan de meest gelukkige perspectieven biedt.
Dat zulk een titanenwerk in dezen tijd tot stand kon worden gebracht, geeft hun, die den
Bond thans regeeren, recht op aller diepe erkentelijkheid.
Hierin deelen allen, die in den loop der jaren hun beste krachten aan den Bond gegeven
hebben en niet in het minst de bijna honderd functionarissen, die ons hoogste bestuurs
college bij zijn werk in besturen en commissies ter zijde staan.
Het feit, dat van de 442 leden bijna honderd een bestuursfunctie bekleeden, zegt meer
dan genoeg over het omvangrijke werk, dat dagelijks moet worden verzet.
Moge het dienen tot welzijn van Bond en leden.
13