12 Daarna werd een receptie gehouden in een der andere zalen van Hotel ,,De Witte Brug", waar vele vooraanstaande personen uit het film- en bio scoopbedrijf hun gelukwenschen aanboden. Namens den Bioscoop-Bond waren hier aan wezig de Vice-Voorzitter, de heer C. S. Roem, de heer S. Kinsbergen, lid van het Hoofdbe stuur, en de Bondsdirecteur, de heer A. de Hoop; namens de Bedrijfsafdeling Filmverhuurders, de Voorzitter dier Afdeeling, de heer D. v. d. Berg. Onder de aanwezige autoriteiten bevonden zich o.m. Minister J. A. de Wilde, de oud-Ministers L. Deckers en Jhr. de Geer, alsmede de Deken van het Corps Diplomatique. De dag werd besloten met een diner, waaraan o.m. het woord hebben gevoerd Hunne Excellen ties de Minister van Financiën en oud-Minister van Binnenlandsche Zaken, J. A. de Wilde en oud-Minister Jhr. De Geer. Minister De Wilde herinnerde in zijn tafelspeech o.m. aan het optreden van de vertegenwoordigers van den Nederlandschen Bioscoop-Bond in den tijd, toen hij nog Wethouder van Financiën te Den Haag was. Deze herinneringen waren voor Zijne Excellentie nog altijd van den meest aange- namen aard. Hij prees de voorbeeldige organisatie van bioscoopdirecteuren en filmverhuurders, uiter aard zakenlieden wier streven een sterk commer- cieele zijde heeft, doch wier werkzaamheid zich steeds op een veel hooger plan heeft gesteld en wier groote verdienste het is het niveau van het bedrijf omhoog te hebben gehaald. Namens den Nederlandschen Bioscoop-Bond werd aan tafel het woord gevoerd door den heer A. de Hoop, die in zijn toespraak o.m. oud-Minister De Geer en Minister De Wilde beantwoordde. Spreker zegde den heer De Wilde dank voor de waardeerende woorden jegens den Bioscoop-Bond geuit. Spreker richtte zich vervolgens tot de Centrale Commissie en legde er daarbij den nadruk op, dat het welslagen van het werk dezer Commissie voor al hieraan is te danken, dat de uitvoering van de Bioscoopwet in handen is gelegd van particulieren, en Commissie en bedrijf eikaars moeilijkheden hebben trachten te begrijpen. Aan den feestmaaltijd zaten uit het film- en bio scoopbedrijf aan: de heeren Willy Mullens, Eere- Voorzitter, en A. de Hoop, directeur. De Centrale Commissie voor de Filmkeuring kan terugzien op een welgeslaagde herdenking. Wellicht doet zich hier nog eens de gelegenheid voor om terug te komen op het vele, dat er dier dag gesproken is. Vermelden wij tenslotte, dat bij gelegenheid van het tienjarig bestaan der Centrale Commissie een keurig uitgevoerd boekje is verschenen onder den titel „Tien jaren filmkeuring in Nederland", waar in tal van interessante bijdragen zijn opgenomen alsook een schrijven van den Minister van Binnen landsche Zaken. Het boekje besluit met een verslag over de werkzaamheden in het afgeloopen jaar. UITSPRAKEN COMMISSIE VAN GESCHILLEN De Commissie van Geschillen (Eerste Kamer) heeft in haar zitting van Woensdag, 26 Januari 1938 de navolgende uitspraken gedaan: Inzake het door den heer A. A. M. van Gcrp, exploitant van het Luxor Theater te Breda op 16 December 1937 aan hangig gemaakt geschil contra de heeren Gebr. W. K. en A. C. Benner, exploiteerende het Luxor Theater te Bergen op Zoom, dat aan eischer (van Gorp) zijn vordering moet worden ontzegd, met zijne veroordeeling in de kosten van het geschil, bedragende 20.zulks cp grond van de overweging: dat eischer in hoofdzaak stelt, dat tusschen partijen in de maand Mei 1937 een overeenkomst is tot stand gekomen, waarbij onder meer de exploitatie van het vroeger door eischer geëxploiteerde Luxor Theater te Bergen op Zoom aan gedaagde werd overgedragen en waarbij gedaagden zich hebben verplicht alle lcopende filmcontracten over te nemen: dat eischer ten kantore van notaris Krootjes te Bergen op Zoom deze filmcontracten heeft moeten opsommen, maar dat hij verzuimd heeft daarbij opgave te doen van een loopend contract met de N.V. Filmfabriek Profilti te 's-Gra- venhage, inzake jcurnaalfilms: dat het daaraan te wijten is, dat dit Profilti-contract niet is vermeld in de tusschen par tijen aangegane overeenkomst: dat eischer, toen hem bij nadere controle bleek, dat hij verzuimd had het Profilti- contract te doen opnemen, hiervan onmiddellijk opgave heeft gedaan aan gedaagden, die daarop verklaard hebben er mede accoord te gaan, dat zij ook het Profilti-contract in de plaats van eischer zouden uitvoeren; dat partijen echter, om extra kosten te besparen, de ten overstaan van den notaris opgemaakte overeenkomst ongewijzigd lieten, doch in ge meenschappelijk overleg een nieuwe lijst van de overgeno men filmcontracten hebben samengesteld, waarop het Profilti- contract voorkomt; dat gedaagden ondanks herhaalde aan maningen weigerachtig zijn gebleven het Profilti-contract uit te voeren, weshalve eischer van gedaagden betaling vordert van een bedrag van tot betaling waarvan hij (eischer) aan de N.V. Filmfabriek Profilti door de Commissie van Geschillen op 1 December 1937 is veroordeeld; dat gedaagden hiertegen in hoofdzaak aanvoeren, dat eischer bij het tot stand komen van de overeenkomst ruim schoots gelegenheid heeft gehad een nauwkeurige lijst van de loopende filmcontracten samen te stellen en dat in de tusschen partijen aangegane overeenkomst nauwkeurig is omschreven welke filmcontracten door gedaagde van eischer zouden worden overgenomen, waarbij niets is vermeld van een Profilti-contract; dat gedaagden ontkennen, dat zij, nadat de overeenkomst eenmaal geteekend was, genoegen hebben genomen met een nieuwe lijst van filmcontracten; dat ge daagden derhalve het standpunt innemen, dat zij het voren genoemde Profilti-contract niet van eischer hebben overge- men, en dat zij derhalve niet verplicht zijn het door eischer gevorderd bedrag te betalen; dat uit het door de Commissie ingesteld onderzoek ge bleken is, dat in de tusschen partijen aangegane overeenkomst niet is bepaald, dat gedaagden het meergemelde Profilti-

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 14