medeleven en .sympathie, die hier uit heel het land
toestroomden. Brieven en telegrammen van Hunne
Excellenties, de Ministers van Binnenlandsche
Zaken, van Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen en van Justitie, brieven van de Besturen der
groote gemeenten, brieven van tal van Burgemees
ters in den lande, van Wethouders, van leden van
de Centrale Commissie voor de Keuring van
Films, van Overheidsinstellingen, organisaties, in
stituten, leden, vrienden en bekenden.
Wat waren we niet verrast door dien overheer-
lijken toevloed van kostelijke bloemstukken uit
alle deelen van het land.
Het was in één woord overstelpend.
En wanneer er tijdens deze receptie momenten
waren, grootsch en onvergetelijk, dan was dat
mede te danken aan de onnavolgbare wijze, waar
op de Eere-Voorzitter van den Bond, Willy Mul
lens, daarbij geassisteerd door de leden van het
Hendenkingscomité, leiding wist te geven.
Behartenswaardige woorden werden er gespro
ken door hem, door velen van de aanwezigen, door
den Bondsvoorzitter. Het was een ware verras
sing, toen de Afdeelingen van den Bond het
Hoofdbestuur, zonder dat zulks van tevoren be
kend was gemaakt, bij monde van den Voorzitter
van den Afdeelingsraad een aanvullende meubilee
ring aanboden voor de Bestuurskamers van het
Bondsbureau.
Maar evenzeer schonk het voldoening, dat een
lid van den Bond zijn talenten had beproefd om
in een pastel de kracht van zijn organisatie tot uit
drukking te brengen en deze het Hoofdbestuur aan
te bieden.
Voor dit alles is het Hoofdbestuur buitenge
woon dankbaar. Al deze blijken van waardeering
en sympathie doen immers de voldoening smaken,
dat allerwege wordt ingezien, welke goede vruch
ten de arbeid van den Bioscoop-Bond heeft voort
gebracht. Niet minder is het Hoofdbestuur door
dit alles gesterkt in zijn besef, dat dit College in
den Bond en den Bond in het film- en bioscoopbe
drijf een groot goed is toevertrouwd, waarin wel
iswaar de belangen en bestaansmogelijkheden van
hen, die er bij geïnteresseerd zijn, zich concentree-
ren, maar waarmede ook ten nauwste samenhan
gen de geestelijke en artistieke waarden van een
cultuurbezit.
Ongetwijfeld heeft het Hoofdbestuur uit de
prettige ervaringen van dezen dag den moed kun-
nun puilen en de kracht om op den ingeslagen
weg voort te gaan met een vast geloof in de toe
komst.
Dat men ook in den bedrijfskring zich bewust is
van het groote werk dat is volbracht, van de vele
moeiten, welke de verschillende Bestuurderen, in
het bijzonder de Bondspresident, zich daarvoor
hebben gegeven, is wel zonneklaar bewezen door
de werkelijk indrukwekkende huldiging van den
heer Hamburger, welke men aan deze ontvangst
heeft willen verbinden.
Groot zijn zij, die hun groote mannen weten te
eeren.
Voor het film- en bioscoopbedrijf is de heer
Hamburger een groot man, een leider, een voor
beeld en een vriend. Men heeft hem bij deze gele
genheid eens goed willen laten zien hoezeer men
deze kwaliteiten in hem waardeert. De welgeko
zen woorden, tot hem gericht, het sympathiek
cadeau, dat de Hoofdbestuurderen hun President
's ochtends geschonken hadden, de fraaie Chi-
neesche vaas, hem door de Bedrijfsafdeeling Film
verhuurders aangeboden, het kostbare geschenk
van de leden in den vorm van een geschilderd por
tret, dat tijdens de ontvangst voor hem werd ont
huld, zijn daarvan even zoovele getuigenissen
Men had er plezier in den heer Hamburger op
dezen dag dit genoegen te bereiden, omdat men
wist, dat dat zijn grootste voldoening zou zijn.
En hoezeer bleek niet uit de enthousiaste ovaties
en het zingen van Marseillaise en Wilhelmus, dat
men zich met hem oprecht verheugde over de
Fransche onderscheiding, bij deze gelegenheid
aan de hem reeds vroeger toegekende Nederland-
sche toegevoegd.
Zoo ooit, dan is hier op de meest hartelijke wijze
tot uitdrukking gekomen het besef van saamhoo-
righeid, dat in ons bedrijf leeft.
Dat is het groote geheim van de organisatie van
het film- en bioscoopbedrijf in ons land, dat is ook
het geheim van haar welslagen. De heer Hambur
ger heeft het in zijn speech de leden nog eens zeer
uitdrukkelijk op het hart gebonden: „Laten we toch
vooral één blijven! Samen kunnen we alles, ver
deeld vermogen we niets".
Zóó heeft ieder onzer zijn organisatie begrepen.
Daarom kon dit feest ook zulk een schoon feest
worden.
Moge het rijke beloften inhouden voor de toe
komst!