van de exploitatie van het W. B. Theater te Beverwijk, Het Hoofdbestuur heeft aan den heer J. van Willigen toestemming als bedoeld sub B van het Overgangsbesluit van 1 Februari 1937 verleend voor het gaan exploiteeren van een permanente bioscoop in Badhoevedorp. AANVRAGE VOOR HET LIDMAATSCHAP Voor het lidmaatschap van den Bond heeft zich aangemeld de heer L, van Wersch, die de Witte Bioscoop te Simpelveld wil gaan exploiteeren. De heer Wersch heeft zich tegenover het Hoofdbestuur verbonden alle verplichtingen, wel ke zijn moeder, Mevrouw de Wed. van Wersch- Wark, te wier name de exploitatie van deze bio scoop in het ledenregister staat ingeschreven, over te nemen. Ook de heer S. J. Kinsbergen te 's-Gravenhage, die de bioscoop in het gebouw Kurhaus te Scheve- ningen wil gaan exploiteeren, waarvoor hem be reids door het Hoofdbestuur toestemming als be doeld sub b. van het Overgangsbesluit is verleend, heeft om toelating tot het lidmaatschap van den Bond verzocht. Voor het lidmaatschap van den Bond hebben zich voorts aangemeld: de heer J. van Willigen, die zal gaan exploitee ren een permanente bioscoop in Badhoevedorp; de firma C. L, Hart en A. Leeuwin, die zal gaan exploiteeren het W, B, Theater te Beverwijk. Eventueele bezwaren tegen de toelating moeten vóór 11 April e.k. bij het Hoofdbestuur worden ingediend. DONATEURSCHAP Voor het donateurschap van den Bond heeft zich aangemeld het Lichttechnisch electrotechnisch Handelsbureau G. Hooft, Saksen Weimarlaan 56, te Amsterdam, hetwelk zich bezig houdt met de fabricage van verlichtingsornamenten en den ver koop van electrische apparaten. Eventueele bezwaren tegen toelating moeten vóór 11 April e.k. ter kennis van het Hoofdbestuur worden gebracht. TWEE DOODEN Twee leden zijn ons dezer dagen door den dood ontvallen. Op Zaterdag, 19 Maart, is na een korte onge steldheid overleden de heer L. J. van Oudheusden, directeur van de N.V. Concertgebouw ,,De Ver- eeniging" te Nijmegen, en op Woensdag, 30 Maart, ging van ons heen de heer P. van der Stap, directeur van het Beurs Theater te Groningen en het Thalia Theater te 's-Gravenhage. Zoowel de heer Van Oudheusden als de heer Van der Stap gingen jarenlang in het bedrijf mee. Ten volle voor hun taak berekend dreven ze op soliede wijze hun zaken, die zij tot ondernemingen van beteekenis wisten op te voeren. Zij bleven daarbij immer correct en stonden dientengevolge bij een ieder, die met hen van doen had, hoog aan geschreven. De heer Van Oudheusden, die zich in het be drijf vele vrienden had verworven door zijn inne- menden omgang, genoot meer in het bijzonder in Nijmegen een groote bekendheid. Dit bleek ten duidelijkste uit de belangstelling, welke bij de ter- aardebestelling van zijn stoffelijk overschot op Woensdag 23 Maart uit alle kringen van de be volking aan den dag werd gelegd. Het voltallig Gemeentebestuur van Nijmegen en tal van autoriteiten volgden de baar naar de laat ste rustplaats. Aan de geopende groeve voerden velen het woord, waaronder ook de Burgemeester der ge meente Nijmegen. Namens het Hoofdbestuur bewees hier de heer Joh. Miedema den overledene de laatste eer. Woensdag j.1. werden wij opgeschrikt door de telefonische mededeeling, dat de heer van der Stap plotseling was overleden. De heer Van der Stap bereikte den leeftijd van 47 jaar en is dus in de volle kracht van zijn leven aan zijn nog jong gezin en zijn bedrijf ontvallen. In 1919 deed hij zijn intrede in het bioscoopbe drijf als directeur van het Thalia Theater te Den Haag, dat destijds toebehoorde aan de Nederland- sche Bioscooptrust. Op 2 December 1921 werd hij directeur van het Palace- en Beurs Theater te Groningen. Op 1 Mei 1930 nam de heer Van der Stap het Beurs Thea ter zelf in exploitatie, waarna 16 Augustus 1935 het Thalia Theater van de N.B.T. te Den Haag in zijn handen overging. De overledene was verscheidene jaren bestuurs lid en Vice-Voorzitter van de Afdeeling „Het Noorden" van den Bond. Tijdens het bekende bioscoop-conflict in Groningen in 1931, ontstaan als gevolg van den te zwaren belastingdruk, v/as in het bijzonder de werkzaamheid van den heer Van der Stap voor het Hoofdbestuur een steur, van beteekenis. Het behoeft wel geen betoog, dat het Hoofdbe stuur met deernis is vervuld jegens de nabestaan den van beide overledenen, die door het verlies van het liefste wat zij hadden zoo plotseling in droefenis en rouw gedompeld werden. Evenals bij het overlijden van den heer Van Oudheusden heeft het Hoofdbestuur ook bij dat van den heer Van der Stap van zijn innige deel neming doen blijken. Beider nagedachtenis zal bij ons in hooge eere blijven.

Historie Film- en Bioscoopbranche

Officieel Orgaan | 1938 | | pagina 9